Vakmanschap is Meesterschap
Lang geleden had je een reclamecampagne van Grolsch: “Vakmanschap is Meesterschap”. Je zag een ambachtsman (het waren altijd mannen, dat kon toen nog) zijn ambacht uitvoeren en op het eind werd de link gelegd met het bekende Twentse biermerk. (1) Generatiegenoten zullen nu in hun hoofd de markante melodie van Clous van Mechelen horen. (2) Een indertijd succesvolle campagne die jaren heeft gelopen.
Wat maakte deze campagne zo succesvol?
Het was de herkenbaarheid, de degelijkheid en het vertrouwen dat eruit sprak. Mensenwerk dat zich heeft bewezen. Je zag ambachtslieden die mooie dingen maakten omdat ze daar rustig de tijd voor konden nemen. En als je dat bier dronk wist je dat je goed zat. Een campagne die stond als een vakkundig gebouwd huis.
Wat is vakmanschap?
“1) Bedrevenheid 2) Beheersing van een beroep 3) Beheersing van een vak 4) Kennis van zaken 5) Kundigheid 6) Meesterschap 7) Vakarbeid 8) Vakkundigheid 9) Vakwerk” (3)
en
“De vaardigheid om hoog kwalitatief werk af te leveren.”
Een vakman (ik bedoel ook steeds vrouw) beheerst een vak en heeft vertrouwen van de mensen waarmee hij te maken heeft. Ze weten dat ze op hem (ik bedoel dus ook steeds haar) kunnen bouwen. Hij heeft kennis van zaken en is kundig. Geen mens die dat ambacht niet uitoefent zal het in zijn hoofd halen om te zeggen wat hij anders moet doen.
Stel je voor dat ik met mijn drie jaar PA-blokfluitlessen een vioolbouwer ga vertellen dat de houtsoort die hij gebruikt wel erg slecht is. Ik zal de wind, terecht, van voren krijgen. Of dat ik met als enige glaservaring een glas cider in de avond een glasblazer ga vertellen dat de temperatuur van het glas niet goed is.
Alleen ….. onderwijs is het enige beroep waar het “normaal” is dat Jan en Alleman vertelt hoe we het moeten doen, wat we verkeerd doen (dat vooral) en waarom we eigenlijk die salarisverhoging en die werkdruk vermindering niet verdienen. Normaal staat tussen aanhalingstekens, want ik vind dat dus niet normaal en ervaar dit als een uitholling van ons vakmanschap.
Debbie Dussel heeft er ongeveer tegelijk met deze column ook over geschreven. (4) Dat wisten we ook van elkaar.
Zij schrijft: “Alle maatregelen zijn gericht op de korte termijn en gaan uit van liefdadigheid; Kom alsjeblieft werken in onderwijs, want we hebben je nodig en je draagt zo bij aan een betere maatschappij.”
Daar is hij weer: het onderwijs als roeping. Koren op de molen die het allemaal doen voor de kindjes en die het allemaal “voor niks zouden doen”.
Enne ….. ik denk dat je nieuwe leerkrachten niet over de streep trekt met dergelijke smekerig aandoende verzoeken. Het is bijna als het zoeken naar vrijwilligers voor de zaterdagse kantinediensten van de voetbalclub. Of, wellicht herkenbaar, het zoeken naar meefietsouders voor een uitje met de klas.
Knaag niet aan ons vakmanschap.
Je hoort dat de aanwas van studenten op de PABO te klein is. Dat komt, zo beweert men, omdat de toelatingseisen te hoog zijn. De toelatingstoetsen zijn te zwaar. Verlaag de eisen en de studenten komen als vliegen op de stroop af.
Ongetwijfeld ….
Maar vraag is of we bij deze aanwas gebaat zijn. Door de toelatingseisen te verlagen knaag je aan het vakmanschap. Dat zal zich op de langere termijn wreken.
Vakmanschap dat nodig is om leerlijnen vorm te geven, lessen te ontwerpen, kinderen in hun ontwikkeling te volgen en al die andere dingen. Laat het kwantitatief lerarentekort niet nog meer in een kwalitatief lerarentekort veranderen.
Maar ook: Laat niet knagen aan je vakmanschap.
We hebben de neiging om het koppie een beetje te laten hangen. We stralen op sommige momenten ook wel erg weinig vakmanschap uit. Als we de haka dansen met gekleurde petjes op ons hoofd tijdens een stakingsbijeenkomst zijn we echt verkeerd bezig.
Als we constant roepen dat we positiviteit moeten uitstralen en de vervelende zaken daarvoor negeren zijn we ook niet op de goede weg. Schiet niet op de boodschapper, maar schiet op degene die de boodschap veroorzaakt.
Dat is op eieren lopen omdat we ondertussen dat vakmanschap dienen uit te stralen. Doe wat je moet doen (en niet meer, in de nota “Ruimte in Regels” (5) staat precies wat wel en niet moet). Doe dat uiterst professioneel. Zonder roepinggewauwel.
Debbie Dussel stelt het zo: “Professionele autonomie begint bij jezelf, zorg dat je niet meer uitvoerder bent, maar dat je boven de lesstof staat. Zorg dat je jouw vakmanschap blijft ontwikkelen, oefenen, toetsen en neem die verantwoordelijkheid.
Stel je ook op als die professional die weet wat goed is voor de leerlingen in de groep, onderbouw dit en eis die ruimte op. Wanneer we dat allemaal meer zouden doen en meer dat vakmanschap laten zien, dan zal deze ook meer gezien worden. Van uitvoerder naar architect, daar kan ook elke academische leerkracht mee uit de voeten.”
In dat zelf ontwikkelen en bijhouden van je vakmanschap is best nog wel winst te behalen. Vakbladen (er er zijn een aantal zeer goede in Nederland) blijven vaak in cellofaan op de tafel van de personeelskamer liggen. De boeken in de orthotheek worden niet aangeraakt. De nascholingen die we volgen zitten vol met gezellige energizers en collectieve oefeningetjes terwijl de inhoud flinterdun is. De nascholingen waarbij ik de opbrengst nadien op een bierviltje kon samenvatten zijn legio. (6)
Wat kan Den Haag doen?
Bedenk een campagne zoals Grolsch indertijd deed. Laat zien dat een leerkracht een gerespecteerd vakman is. Iemand die respect verdient omdat hij naar eer en geweten een vak uitoefent zoals maar weinigen kunnen. Iemand die we onze kinderen zonder enige terughoudendheid toevertrouwen omdat hij zijn kennis en vaardigheden in zal zetten om onze kinderen vol liefde klaar te maken voor wat er nog gaat komen. In zo’n campagne laat je respect naar ons zien en wek je alvast de indruk dat we serieus genomen worden.
Uiteraard werkt deze campagne niet als je dat respect niet toont door meer geld in het onderwijs te pompen. Voor een hoger salaris en werkdrukverlaging. Maar dat moge duidelijk zijn.
Bertus Meijer / Onderwijsenzo
September 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten