donderdag 20 februari 2020

067. Voorlezen, een zinvolle tijdvuller


 

VOORLEZEN, EEN ZINVOLLE TIJDVULLER
Make it a rule never to give a child a book you would not read yourself
George Bernard Shaw

Het is vakantie. Voor een hartstochtelijk lezer een heerlijke tijd. Ik lees graag romans die met boeken en lezen te maken hebben. Zo ontdekte ik pas het boek “De lessen van meneer Picquier” van Mark Roger. (1)
Het gaat over een oudere man die vroeger eigenaar was van een boekwinkel. Hij zit nu in een verzorgingstehuis en er ontstaat een vriendschap met de jonge Gregoire. Gregoire blijkt een begenadigd voorlezer. De jonge voorlezer krijgt al doende een aantal belangrijke levenslessen mee.
Ze bestaan dus …. beroepsmatige voorlezers. Was ik dat maar geworden. Wist ik dat maar eerder. Een heerlijke introverte bezigheid die extravert lijkt. Mij op het lijf geschreven. Mensen bespelen en zelf op veilige afstand blijven. Zoiets als de fotograaf op feestjes zijn.
Ik ken mijn beperkingen en mijn sterke kanten. Mijn gymlessen zijn gezellig. Ze bewegen allemaal en dat is het wel. Mijn zangstem is niet geweldig en ik leef op YouTube. Maar .....
klassen tot rust brengen met mijn stem en een goed verhaal laten leven is een sterke kant. Ik ben een voorlezer. Ik ben Gregoire. 
Ik lees natuurlijk al tientallen jaren iedere dag voor. Dus verdien ik er een deel van mijn geld mee. Maar ik snuffel de laatste tijd aan andere mogelijkheden. Boeken inspreken, voice-over werk en andere zaken. 

Toen ik op de pedagogische academie zat was voorlezen het eerste dat je mocht doen als je stage ging lopen in het eerste jaar. Na drie weken mocht ik ook. Op van de zenuwen, thuis voor de spiegel en ouders geoefend. En het werd een onvergetelijke ramp. Ik raffelde de tekst in anderhalve minuut af. Het was een Bijbelverhaal. Weet niet eens meer welk verhaal.
Voorlezen werd op de opleiding gezien wat je wel even deed. Om te wennen aan een groep. Als vers student. Nee dus. 
De manier waarop ik nu voorlees is het resultaat van jaren schaven en verbeteren. Van honderden vlieguren maken en doorzetten.

Dat wat ik al doende leerde staat in het boek van Meneer Picquier. De schrijver heeft woorden gegeven aan mijn leerproces.

Ik zal een aantal van de tips hieronder delen. De insteek is anders dan de bekende lijstjes met snelle tips. Maar ze raken voor mij de kern en de kracht van voorlezen. 

-       “De kunst van het lezen voor publiek is de tekst te laten horen als het de eerste keer is.” (pag 44) (1)
Soms veins ik verrassing. Ik leg in mijn toon een verbazing over wat er nu toch allemaal weer met Stach gebeurt. Ook al ken ik de tekst inmiddels bijna uit mijn hoofd. Mijn verbazing maakt de luisteraar nieuwsgierig. We gaan met elkaar op avontuur. Ik laat me blijkbaar ook verrassen. De meester is voorlezer en luisteraar tegelijk. 

-        ‘Eigenlijk moet je dus bluffen; ik moet foutloos lezen en toch klinken alsof ik de tekst net ontdek” (pag 44) (1)
De momenten waarop het voorlezen niet lekker liep waren de momenten waarop ik plompverloren met een tekst op schoot begon. Om enkele verloren minuten te vullen. Zonder de tekst eerst gelezen te hebben. De tekst kwam redelijk vlekkeloos mijn mond uit. Maar ik moest de tekst zelf nog zoeken. Ik aarzelde ongemerkt omdat ik niet wist waar de schrijver heen wilde. De kinderen voelden dat en de aandacht verslapte.
Die aandacht is toch een wonder. Denk eens in; alleen met je stem en een goed verhaal breng je een dertigtal kinderen in een andere wereld. Een andere werkelijkheid. En het mooie is dat ieder kind zijn eigen verhaal maakt. Jij reikt aan. Jij geeft hen die gelegenheid. Hoe beter je dat doet, hoe mooier het verhaal wordt.

-       “Nooit beginnen voordat je gehoor zich heeft geïnstalleerd.” (pag 55) (1)
Voorlezen als rustbrenger. In mijn beginjaren begon ik weleens met voorlezen terwijl de klas nog onrustig was. Ze werden stil maar je voelde dat ze niet echt in het verhaal zaten. Het leefde niet. Ze hadden iets gemist. Een beginritueel (bij mij is dat op de kruk gaan zitten en de mok koffie naast me neerzetten. Altijd. Als ik dat doe weten ze wat er gaat gebeuren) en een deel van het verhaal. 

-       “Zonder repertoire is een mooie stem niets waard. Het repertoire maakt de lezer.” (pag 74) (1)
Een goed stemacteur weet dat een mooie stem bijzaak is. Het gaat erom dat je de boodschap van de opdrachtgever weet over te brengen. Dat is je doel. De stem is een middel. Je staat in dienst van de opdrachtgever. Je staat in dienst van het boek. De boodschap leest de toehoorder niet zelf maar moet jij aanreiken.

-       “Had ik de tekst tot leven gebracht zonder teveel plaats in te nemen?” (pag 76) (1)
Omdat je in dienst staat van de tekst moet je zelf niet te veel plek innemen. Wees karig met het gebruik van stemmetjes. Ten eerste is het knap vermoeiend maar je loopt ook grote kans de fout in te gaan en de verkeerde stem op de verkeerde plaats te gebruiken. Ik heb ooit de opperheks uit “De heksen” een schitterende kraakstem gegeven. Ik wist alleen niet dat ze nog veel te zeggen had. Het deed mijn stem geen goed. Als je goed voorleest hoort de luisteraar de stem zonder deze te horen.

-       “Begin met het verkennen van je eigen voorkeur. Je kunt alleen goed voorlezen wat je mooi vindt.”(pag 74) (1)
In de loop der jaren heb ik een vast repertoire aan voorleesboeken opgebouwd. Klassiekers als De Heksen (Roald Dahl) en Matilda van dezelfde schrijver doen het natuurlijk altijd goed. Deze boeken zitten in mijn systeem. Maar ook een recent boek als Lampje is een prachtig boek om voor te lezen. Ik ken het verhaal en kan in mijn stem klemtonen leggen die later in het verhaal van belang blijken te zijn.
Soms pak ik een boek en het lijkt al lezende een goed voorleesboek te zijn. Maar al doende bleek het voor mij en dus voor de kinderen een vervelend, langdradig verhaal te zijn. Dan stop ik. Voor de kinderen die het verhaal wel waarderen laat ik het boek als stilleesboek liggen.

-       “……de transparante voorlezer, die met lichaam en ziel verdwijnt in de woorden die hij uitspreekt. Alleen het boek moet stralen.” (pag 76) (1)
Het is tegenwoordig in om interactief voor te lezen. “Bij interactief voorlezen ga je met de kinderen in gesprek over het boek. Dit doe je vooraf, tijdens en achteraf.” (2) 
Het streven is nobel: een kind ontwikkelt zijn (mondelinge) taalvaardigheden, herkennen situaties uit het dagelijks leven en zal daarover vertellen. Maar het haalt, zeker tijdens het verhaal, de magie en de vaart eruit. Je haalt de kinderen uit hun zelf gecreëerde wereld met je vragen. Soms willen ze daar helemaal niet mee aan de gang. Doe het achteraf. En alleen dan. Soms.

-       “Niet alleen ontstaat er een genegenheid tussen de voorlezer en zijn gehoor, maar het moment van het lezen zelf leidt tot een saamhorig luisteren.” (pag 188) (1)
Voorlezen heeft ook een niet uit te vlakken sociaal aspect. Je maakt gezamenlijk iets spannends, leuks, verdrietigs of vrolijks mee. Je ziet hoe de anderen daarop reageren. Je merkt hoe je er zelf mee omgaat. En dat is de veilige setting van de klas bij je eigen leerkracht met je eigen vrienden om je heen. Dan is het niet erg als je verdrietig bent omdat Akkie doodgaat. Dan mag je blij zijn als Matilda de Bulstronk verslaat. Dan zie je dat je niet alleen staat. Ik geloof echt in deze kracht van verhalen in deze. Meer dan in SOVA mapjes met een wekelijks lesje met energizende oefeningen die voor kinderen uit de lucht komen vallen.

-       “Onthoud dat luisteren zwaar werk is” (pag 78) (1)
Eigenlijk vragen we veel van de kinderen. Ze horen voor de eerste keer een tekst. Moeten deze meteen begrijpen en duiden. Even terugbladeren gaat niet. Soms wordt er een taalgebruik gehanteerd dat ver van hun eigen thuistaal afstaat. Dat is zwaar werk. 
Gerrit Komrij zei al: Van alle redenen om een boek te lezen is plezier wel het meest in ongenade geraakt.”

Laten we ze voorlezen en voorleven. Elke dag weer. Voorleven dat verhalen (voor)lezen leuk is, leerzaam is en gedachten en ideeën kunnen laten wankelen. Dat is al doel genoeg.

Bertus Meijer / Onderwijsenzo
Februari 2020

Literatuur:
1.     De lessen van meneer Picquier – Mark Roger 
Uitgeverij A.W. Bruna te Amsterdam
2020
ISBN 978 940 051 170 5




Geen opmerkingen:

Een reactie posten