Agressieve Ouders.
Wat kunnen we zelf doen?
Onlangs werd ik getroffen door een wat ouder artikel in het Algemeen Dagblad van 14 juli 2018. (1). Hierin constateert de Rotterdamse schooldirecteur Ronald Pieck dat de agressie van ouders jegens leerkrachten en directies op basisscholen toeneemt. Een zorgelijke, helaas herkenbare, ontwikkeling. Een onderzoek van het AD en Duo-onderwijsonderzoek uit 2015 bevestigt dit beeld ook. (2) Een op de zes leerkrachten had alleen al in dat jaar te maken gehad met (fysiek en/of verbaal) geweld van ouders. Want dat is het: GEWELD! Volkomen ongepast en laakbaar gedrag van mensen die alle grenzen kwijt zijn. Zijn oproep aan ouders om aardiger te zijn is lief en goed bedoeld maar zal geen zoden aan de dijk zetten. Daar is heel wat meer voor nodig.
Onze rol
Naar aanleiding van bovenstaand artikel plaatste ik een oproep op mijn weblog. Ik wilde weten wie het herkende en wie er dergelijke zaken heeft meegemaakt. Maar ik was vooral benieuwd naar oplossingen. Oplossingen waar we zelf een aandeel in hebben. Wij kunnen namelijk veel veranderen. Maar de ouders veranderen is niet (altijd) mogelijk.
Ik heb het geweten. Er kwam tientallen reacties vol herkenning en met schrijnende verhalen. Enkele reacties:
En ik kan er nog tientallen aan toevoegen. Daarbij moet ik wel aantekenen dat mensen reageren die zaken herkennen. Mensen die iets dergelijks niet hebben meegemaakt zullen minder snel respons geven. Maar dat doet niets af aan de inhoud van de soms schokkende inhoud van de reacties. Ook anoniem kwamen er reacties binnen. De angst zit er soms nog goed in.
Uit de reacties op mijn vraag kwam ook de bevestiging van enkele zaken die we eigenlijk al weten. We gaan namelijk geregeld op de verkeerde stoel zitten. We meten onszelf een rol aan die we niet hebben. Dat schept verwarring en verkeerde verwachtingen bij ouders. Wij kunnen niet aan die verwachtingen voldoen en dus ontstaat er wrijving. Dat verwachtingspatroon heeft namelijk een andere insteek: wij hebben (als het goed is) een professioneel gedreven verwachting en die van ouders is emotioneel. Dat is goed maar als de aard van die verschillende insteken niet duidelijk is kan er “ruis op de lijn” komen en soms zelfs situaties zoals hierboven beschreven. Ook is het niet meer dan normaal dat we emotioneel reageren op welke vorm van geweld dan ook. Als het ons niet letterlijk raakt dan toch zeker figuurlijk. Onze rol verschuift dan van professioneel naar emotioneel. Je raakt van slag. Je kan niet meer professioneel reageren en de bal rolt door.
We hebben ook nog eens de goedige neiging om ons oor te luisteren te leggen bij ouders die hun persoonlijke problemen te pas en te onpas komen delen. We denken dat we dat moeten doen om goed met het kind om te kunnen gaan. (Reactie: “Ik zat zelf op mijn 25e te adviseren bij een echtscheiding!”). Dat geldt tot op zekere hoogte. We hebben zeker kennis over de thuissituatie nodig om bepaalde zaken van het kind te begrijpen. Naar mijn ervaring is deze te vaak gekleurd en eenzijdig. Je hoort nu eenmaal niet alle betrokken partijen. Men kan je van partijdigheid betichten. Hoe goed je bedoelingen ook zijn. Je wordt erin meegetrokken. Je loopt zelfs het risico een partij te worden. Dat laatste is mij een keer gebeurd en staat me niet bij als een prettige periode. Hoe goed ik het ook bedoelde.
Ik denk dat er dus een grens is en dat veel van deze problemen door de ouders met de intern begeleider besproken moeten worden. Eigenlijk moeten we meteen de desbetreffende ouders naar de intern begeleider sturen. Deze moet afbakenen wat voor ons van belang is. Wij horen dus alleen wat voor ons werk met het kind van belang is. En daar horen echt niet alle ins en outs bij. Onze grens is duidelijk. Dat verlaagt ook nog eens onze werkdruk.
Dat neemt niet weg dat het hebben van een vertrouwensband met ouders essentieel is. Je hebt namelijk altijd hetzelfde doel: het beste voor het kind. Maar een zekere afstandelijkheid is wel gewenst. Jij bent de professional.
Zal dit de agressie verminderen? Misschien wel, misschien niet. Maar de grenzen en de verwachtingen zijn in ieder geval duidelijk. En dat is een winstpunt. We zijn leerkracht en geen maatschappelijk werker. We kunnen het niet en we hebben er ook niet voor gekozen. Er zijn mensen die dat veel beter kunnen.
Ouders die verrassen
Er zijn uiteraard ook verbaal of fysiek agressieve ouders zonder eerdere problemen. Ze komen, lijkt het, als een donderslag bij heldere hemel op je pad. Je bent je nergens van bewust en ineens is de agressie er.
Er is ook een aantal ouders dat woedend op school komt door een interventie op het gedrag van hun kind of door een ruzie met een medeleerling. Ze vinden vaak dat hun kind “terug mag slaan” en accepteren de schoolregel niet. Gedrag is een “glad ijs” onderwerp.
Hoe te reageren:
Probeer rust uit te stralen. Dat vraagt soms toneelspel omdat je natuurlijk helemaal niet rustig bent. Je bent geschrokken, geïmponeerd en overrompeld.
Ook hier is het zaak de professional te zijn. Ouders mogen emotioneel reageren (Het gaat per slot van rekening om hun kind.) Wij niet. En dat is moeilijk. Er kunnen dingen gezegd worden die je emotioneel raken.
Zeg dat en geef aan dat je dat niet accepteert. Ouders mogen weten dat ze je raken. Je bent een mens. Ouders mogen weten dat ze dingen zeggen die je niet accepteert.
Zorg om kort te gaan ervoor dat je de regie in handen houdt: door lichaamstaal, stemgebruik, uitstraling, minder te praten en meer te luisteren, afstand bewaren (letterlijk) en je grenzen bewaken en aangeven. Kees van Overveld heeft deze zaken zeer goed uitgewerkt in zijn artikel “Angst en agressie in de school” (3)
Fysiek geweld
Hier is geen goedpraten meer mogelijk. Ouders die fysiek geweld gebruiken (dat is niet alleen slaan of stompen maar ook duwen, “vinger prikken” of binnen je armlengte zone komen) gaan altijd te ver. Ze overschrijden altijd (!) een grens. Een grens die vanaf het begin duidelijk dient te zijn. Ik heb een weleens een ouder gehad die met de vinger in mijn buik prikte tijdens een gesprek. Daarbij hanteer ik altijd de norm: accepteer ik dit van een bekende? Zo nee, dan geef ik rustig (dat probeer ik althans) mijn grens aan. “Ik wil met u het gesprek aan maar accepteer niet dat u mij op deze manier aanraakt.” En als een haperende elpee herhalen tot het stopt. Stopt het niet, dan stopt het gesprek. Jouw grens is duidelijk. Over veel is te praten, maar niet over die grens.
Als je een escalatie verwacht mag je nooit alleen een gesprek ingaan. Zorg voor rugdekking. Hierbij is de directie van een school van essentieel belang. Ze moeten je steunen. Dat steunen staat los van de inhoud van het conflict. Het kan namelijk best zijn dat je geen gelijk hebt. Maar ze dienen je altijd te steunen als je met welke vorm van geweld wordt geconfronteerd. Wie het gelijk aan zijn zijde heeft hoeft wat mij betreft niet eens uitgezocht te worden. Op het moment dat er geweld wordt gebruikt is de inhoud van ondergeschikt belang. De bedreigende situatie moet eerst stoppen. Over het waarom wordt in een later gesprek gesproken.
Directies willen soms de zaak onder de pet houden uit angst voor reputatieschade. Als het leerlingaantal al een ondergrens dreigt te bereiken is dat wellicht een reactie die te billijken is. Toch denk ik dat de reputatie van een school niet lijdt als duidelijk is dat dit soort gedrag ten allen tijden onacceptabel is. De reputatie van de school zal op de lange duur wel verslechteren als de school in de wijk bekend staat om dit soort incidenten. Men zal de school als een onveilige omgeving bestempelen. En reken er maar op dat het bekend wordt. Altijd.
Ook medecollega’s moeten om de collega gaan staan die tegen geweld aanloopt. Iedereen dient te allen tijde aan te geven dat dit gedrag uit den boze is en niet geaccepteerd wordt. Vorm een blok ….. een onneembare vesting. Daarmee voorkom je ook dat de betreffende collega uit een gevoel van schaamte (dat overigens volkomen misplaatst is) de zaak stilhoudt. Soms zelfs voor het thuisfront. Het voelt voor hen als falen. Ze vereenzamen in hun werk.
Een aanbeveling:
In het onderzoek “Straftoemeting bij geweld tegen kwalificerende slachtoffers: een replicatie- studie” door M. Bosmans MSc en Dr. A. Pemberton (Universiteit van Tilburg) wordt aangegeven dat rechters bij geweldsdelicten tegen personen met een publieke functie een hogere straf opleggen dan bij andere burgers. (4) We moeten daarbij vooral denken aan politieagenten en ambulancepersoneel. Ik pleit ervoor deze lijn door te trekken naar andere beroepsgroepen. Ook die van onderwijspersoneel. Het is wellicht geen oplossing maar misschien wel een “stok achter de deur.”
Bertus Meijer
Onderwijsenzo
Februari 2019
LITERATUUR:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten