maandag 15 april 2019

028. Het eerste gebod van Stijn: "Leg de lat hoog"


De tien geboden van Stijn de Paepe.
Nummer 1: “Bovenal, leg de lat hoog!”

Stijn de Paepe noemt zich een moderne Vlaamse rederijker. Sinds september 2016 schrijft hij dagelijks een dagvers in de Vlaamse krant “De Morgen”. Onlangs bestond het vers uit tien geboden voor het onderwijs. In deze reeks van tien columns licht ik er steeds eentje uit.

Vandaag nummer 1: “Bovenal, leg de lat hoog.”


Ik kom uit een gezin en familie waar niet doorgeleerd werd. Men ging al jong werken. De verwachtingen waren niet hoog. 
Daar stak mijn hordenmoeder (Zij liet me zelf de horden nemen en hielp me pas als ik viel. Dit in tegenstelling tot de curlingouder) een stokje voor. Haar verwachtingen van mij waren hoog. Ze had hoge, maar realistische verwachtingen. Als ik mijn best deed had ik geen last en veel vrijheid. Ook al waren de cijfers soms laag. Maar als ik lanterfantte en de cijfers waren ook nog eens laag zwaaide er wat. Ik werd net zolang doorgezaagd tot ik zuchtend overstag ging en hard ging leren. 
Ik vervloekte haar toen (uiteraard in stilte), ik ben haar nu eeuwig dankbaar (niet meer in stilte). 
Om maar eens een vreselijke term te gebruiken: zonder haar was er nooit uitgekomen wat erin zat. 
Zij wilde meer dan zij zelf had meegemaakt; ze was door de Tweede Wereldoorlog en een verleden van weeshuizen al vroeg aan het werk gegaan terwijl ze meer kon. Dat wist ze.
·      Is het erg wat mijn moeder deed? 
·      En wat als de ouders het niet doen?
·      Is het erg om hoge verwachtingen te hebben en de lat hoog te leggen?

Omdat ik vooral schrijf over de onderwijssituatie ga ik eens op zoek naar enkele antwoorden in de literatuur.

Uit de “Staat van het Onderwijs” van 2016 blijkt dat kinderen van laagopgeleide ouders (zoals ik) meer kans hebben op een laag advies voor het voortgezet onderwijs dan kinderen van hoogopgeleide ouders. (1) In de laatste “Staat van het Onderwijs” (april 2019) is kansenongelijkheid ook een belangrijk item.

Volgens onderzoeker Robert Marzano nemen de achtergrondkenmerken van kinderen 80% van de variatie in schoolprestaties voor hun rekening (school de resterende 20%). (1)
Het is voor hem zelfs een van de 11 essentiële succesfactoren die invloed uitoefenen op de leerprestaties. (Nummer 9) (2)
De eindtoets naar voren halen en zwaarder laten wegen is, in tegenstelling tot wat men wellicht denkt en als oplossing oppert, geen oplossing voor dit probleem. Ouders die het kunnen betalen (lees hoger opgeleiden) zullen hun kinderen naar dure bijwerkinstituten en CITO-trainingen sturen. Deze industrie groeit en bloeit. Ik had vroeger, zoals bijna alle kinderen in mijn wijk, het nakijken gehad. Daar was echt geen geld voor.
Maar niet iedereen heeft een hordenmoeder die de lat hoog legt. En dus moeten wij dat doen in school. Ook onze 20% invloed kan veel verschil maken. 

Ik denk dat het belangrijk is om hoge maar wel realistische verwachtingen te hebben bij kinderen (en volwassenen). Professor Maarten Vansteenkiste (Universiteit van Gent) stelt: Nee. Ik pleit ervoor om de lat hoog te leggen door hoge maar realistische verwachtingen uit te spreken. Dat is vaak dansen op een slappe koord. Want je kan de lat ook te hoog leggen en druk creëren als je te grote pakken leerstof aan een razend tempo doorduwt. Ook als je je pas tevreden toont wanneer leerlingen je hoge standaarden bereiken, en tussendoor niet de progressie waardeert, voelen ze druk.”(3) 
Je moet dus balanceren tussen de lat hoog leggen en realistische verwachtingen hebben en het uitoefenen van (teveel) druk. 

Zorg dat je een kind net iets boven zijn niveau aanspreekt (Denk aan de zone van de naaste ontwikkeling van Vygotsky) (4). Dat is dus het niveau dat net buiten het bereik is wat een kind zelfstandig kan. Wij ondersteunen dan het kind om die stap wel te nemen. De lat schuift weer een stukje omhoog. Als je dat goed doet zijn kinderen “autonoom” gemotiveerd. (3)
Lessen steeds opleuken en lastige opdrachten ontwijken hoeft dan niet meer.

De Amerikaans/Hongaarse psycholoog Mihaly Csikszentmihaly zegt eigenlijk hetzelfde; “Csikszentmihaly concludeerde dat de wegingsfactoren “uitdaging” (challenge level) en “vaardigheid” (skill level), die tegen elkaar worden uitgezet, hierbij (De factoren die er voor zorgen dat je tijdens het uitvoeren van een taak of activiteit gelukkig bent. BM) bepalend zijn: iemand is het meest gelukkig als zijn vaardigheden tijdens het uitvoeren van een taak of activiteit op hoog niveau worden aangesproken.” Anders gezegd: iemand voelt zich uitgedaagd, verbonden, verantwoordelijk of is erg geïnteresseerd. Dit is bijvoorbeeld vergelijkbaar met de voor veel wel bekende ‘zone van naaste ontwikkeling’ van Lev Vygotsky. (5)

In de literatuur lezen we een aantal aanbevelingen voor in de klas: (5)
1.     Formuleer duidelijke doelen
2.     Zorg voor een balans tussen uitdagingen van de activiteiten en taken, en inzicht in iemands eigen vaardigheden
3.     Goede feedback (tussentijds en achteraf)
Zaken die je terug ziet komen in het Expliciete Directe Instructiemodel.
Kijk ik naar mijn thuissituatie: 
1.     Mijn ouders waren vooral bezig met doelen op langere termijn (Wat gaat hij later doen? Wat wil hij worden?). 
2.     Hun eisen waren hoog maar reëel. Ze hielden rekening met mijn andere bezigheden maar eisten wel 100% inzet. 
3.     Het onderdeel feedback was wat minder sterk geregeld. (Ik kreeg op mijn donder als ik er met mijn pet naar had gegooid. En dat is ook weleens goed. Zoals gezegd: ik vervloekte en ben dankbaar)

We zijn het verplicht aan kinderen om hen kansen te bieden om te leren. Als je de lat niet hoog legt ontneem je kinderen die kansen voor een deel. Ik ben ervan overtuigd dat het initiatief hier van ons uit moet gaan. Als ik vroeger niet op deze manier gemotiveerd was had ik bepaalde stappen nooit genomen. 
Misschien moeten er ook hordenleerkrachten zijn. Leerkrachten die de kinderen helpen met het nemen van de horden. Die de horden soms wat hoger maken. Als een kind valt wordt het liefdevol geholpen met als doel de horde alsnog te nemen. Door te oefenen, oefenen en oefenen. En rust om dit belangrijke werk goed te doen, zonder afleidende zaken. 

Bertus Meijer / Onderwijsenzo
April 2019 

Literatuur:

Verder lezen:



Geen opmerkingen:

Een reactie posten