De PISA(NG)
Je moet onder een stenen toren hebben gelegen om het te missen; afgelopen week kwam het PISA rapport uit. 15-Jarigen uit 70 landen worden vergeleken op verschillende vakgebieden (lezen, rekenen, wetenschap en techniek). (1) Deze cijfers zijn objectief en betrouwbaar.
De schok was groot. We waren, vooral op het gebied van lezen, afgezakt naar een plaats in de middelste regionen. Vergelijk je ons met andere EU landen dan scoren we zelfs in de onderste regionen. Ik snap de schok niet. Een blinde kon dit zien aankomen.
Bijna een kwart (24%) van deze groep loopt het risico de school laaggeletterd te verlaten (dat was in 2003 nog 11%). Laat deze twee percentages even op je inwerken
Laaggeletterd zijn heeft enorme gevolgen. Martin Bootsma stelt in zijn column: “Een laaggeletterde kan bijsluiters van medicijnen amper lezen, lastige contracten en formulieren (mobiele telefonie, toeslagen, huurwoning e.d.) niet doorgronden of vlot een krant lezen. De problemen die laaggeletterden tegenkomen zijn vaak financieel van aard. Zo is de helft van alle cliënten in de schuldsanering laaggeletterd.” (2)
Kijk je naar zaken als gelijke kansen (3) dan kunnen we alleen maar concluderen dat het huidige lerarentekort (met zijn noodverbanden als een 4-daagse schoolweek, inzet van onbevoegden, verdeelde en naar huis gezonden klassen) desastreus is in dit verband. En als je als 15-jarige deze achterstand hebt haal je hem doorgaans nooit meer in. Denk je even in: 24% is ongeveer 7 kinderen per klas. Zeven!
Dezelfde dag sprong men in de stofwolken om elkaar om de oren te slaan met oorzaken. En die lagen vooral buiten onszelf. Waar we ons op de PABO een ongeluk op onszelf reflecteren is het nadien wat lastiger.
Wellicht ligt er ook een deel buiten onze invloed.
Eva Naaijkens stelt bijvoorbeeld terecht op Twitter: “In feite zijn hoogopgeleiden mede de veroorzakers van de ontstane leesproblemen door steeds de ‘bedoeling’ van het onderwijs ter discussie te stellen. Als antwoord zie je dat men op veel plaatsen de focus verlegt van kennis naar vaardigheden. Gevoed door hypes en trends.” (4)
Ook op de PABO is men veel te veel hype- en trendgevoelig. De kern wordt uit het oog verloren: kinderen basisvaardigheden als (kritisch) lezen, rekenen, spelling en een stevige basis van algemene kennis bijbrengen zodat ze klaar zijn voor welke toekomst dan ook. De gevolgen zijn desastreus. Ik krijg geregeld curricula van PABO’s (er is vreemd genoeg geen overkoepelend curriculum) op mijn bureau. Wat ik zie is om te huilen. Er worden hypes omarmd die geen enkele onderbouwing kennen, bewezen zaken als directe instructie staan bijna standaard niet in het lesplan en het aantal contacturen is minimaal. Daar komen onze toekomstige collega’s vandaan.
Als het aanbrengen van basisvaardigheden en kennis als not done wordt gezien is deze strijd als verloren te beschouwen. Kinderen worden gelijke kansen ontnomen met deze laakbare werkwijze en zienswijze.
Een argument om dat niet te doen is dat men kinderen moet voorbereiden op beroepen die nog niet bestaan en een toekomst die ongewis is. GELUL! Ziet men dan niet dat voorbereiden op onbestaande beroepen onmogelijk is? Het is kinderen opofferen aan experiment- en vernieuwingsdrift. Kap daar eens mee. Er is geen toekomst denkbaar waarin bovengenoemde basisvaardigheden en -kennis misbaar is. Daarbij komt dat we kinderen in het basisonderwijs helemaal niet voorbereiden op beroepen. We brengen ze een gedegen basis (what’s in a name) bij. Waar ze later mee verder kunnen.
Een ander genoemd argument is het feit dat kinderen en ouders de hele dag op hun mobieltjes zitten en er weinig meer wordt voorgelezen. Onze minister opperde zelfs hopeloos dat opa’s en oma’s maar achter de geraniums vandaan getrokken moeten worden om deze taak op zich te nemen.
Accepteer die mobieltjes nu maar. Ze zullen niet weggaan. En de gevolgen ook niet.
Over het lachwekkende voorstel van de minister hoef ik het hopelijk niet te hebben. Hij heeft het opgegeven blijkens deze oplossing. Ik herhaal wat ik eerder stelde dat het moment van opgeven het moment van portefeuille-teruggave zou moeten zijn. Bij deze langdurige marteling is niemand gebaat. Hij niet, wij niet en de kinderen niet.
Waar hebben we wel invloed op?
Dat is toch echt onze eigen professionaliteit.
We zijn verwaarloosd maar we hebben onszelf ook verwaarloosd. Pas de laatste jaren breekt er een ander besef door. Maar we zijn er nog lang niet.
Martin Bootsma tweet: “E.D. Hirsch jr. geeft aan dat onderwijs ertoe dient om ervoor te zorgen dat jongeren later het publieke domein kunnen betreden. Als je dit gegeven nu eens zet naast de resultaten van #pisa2018, dan weet je dat we ernstig tekort schieten. Velen kunnen straks niet meedoen”(5)
Au!
Wij hebben als het goed is allemaal geleerd hoe we kinderen zaken moet bijbrengen. We zijn de professionals. En die taak is wellicht de belangrijkste taak denkbaar. We moeten deze met alle inzet die we hebben uitvoeren.
In Trouw staat op 3 december: “Onderwijs is steeds meer een race geworden. Ouders weten dat je middelbare schooldiploma niet alleen je vervolgopleiding bepaalt, maar ook je kansen op een succesvolle positie in de maatschappij. Ouders van schoolgaande kinderen worden steeds veeleisender als het gaat om de kwaliteit van het geboden onderwijs. Als de cijfers van hun kinderen tegenvallen is in de perceptie van ouders die kwaliteit niet goed genoeg.”(6)
Ik denk dat ouders wat betreft het laatste gelijk hebben. De lezer zal nu de neiging hebben in de gordijnen te klimmen, maar soms moeten dingen gezegd worden.
Vaak gaat een deel van onze inzet in bijzaken zitten. We zijn weken bezig met het optuigen van een Sinterklaasfeest, we vieren een week dat de school 30 jaar bestaat.
We vergaderen urenlang over de nieuwste hype en omarmen deze dankbaar. Er is weer een nieuw 5-stappenplan uit een managementhoed getoverd waarmee we pleisters kunnen plakken. We gaan voor de snelle en ogenschijnlijk makkelijke oplossingen. Kinderen dingen leren is een zaak van een lange adem en een gedegen, op onderzoek gebaseerde, aanpak.
Maar hebben we het weleens over onze verwachtingen, praten we weleens over echt lesgeven en goede instructie? Verliezen we niet te veel tijd aan ruis? Wanneer heb jij een goede nascholing of studiedag gehad waarin de kwaliteit van je instructie centraal stond? Zo’n studiedag waar je dingen leerde die je nu, maanden later, nog effectief inzet.
Er is werk aan de winkel, mensen. Hup ….. We hebben ook invloed. Gebruik die …
Dit neemt niet weg dat het ministerie eens moet beginnen met investeren in ons, onze kinderen en onze inzet moet belonen. Geen incidentele pleisters maar structurele oplossingen. Dus ook voor de minister is er werk aan de winkel. Welke minister dan ook.
Bertus Meijer / Onderwijsenzo
Literatuur:
Verder lezen:
Over begrijpend lezen en het gebruik van strategieën:
“Nederland behoort tot de treurige groep waar sinds de deelname in 2003 de schoolprestaties in alle vakken voortdurend een dalende trend vertonen”
PISA en onze zuiderburen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten