woensdag 15 mei 2019

032. Het vierde gebod van Stijn: "Dien hem nimmer op zijn wenken."


 

De tien geboden van Stijn de Paepe.
Nummer 4: Dien hem nimmer op zijn wenken
(over de curling-volwassene)

Stijn de Paepe noemt zich een moderne Vlaamse rederijker. Sinds september 2016 schrijft hij dagelijks een dagvers in de Vlaamse krant “De Morgen”. Onlangs bestond het vers uit tien geboden voor het onderwijs. In deze reeks columns licht ik er steeds eentje uit.

Vandaag nummer 4: Dien hem nimmer op zijn wenken.


Enige tijd geleden maakt Juf Ank de, al wat oudere, term curling-ouders bekend bij het grote publiek. Maar de term curling-leerkracht is minder bekend. 

Wat zijn ook weer curling-ouders? 
Bij de sport curling heb je “vegers” die voor de geworpen granieten steen uit de ijsbaan vegen om te zorgen dat hij zo gladjes mogelijk, zonder obstakels, op de gewenste plek komt. Zijn effenen het pad dus. Dat doen curlingouders ook. Ze effenen het pad voor de kinderen. Alle obstakels vegen ze weg zodat het levenspad van de kinderen glad verloopt. Geen tegenslagen en geen teleurstellingen. Zij doen dat met de beste bedoelingen. Hun redenering is dat gelukkig zijn hetzelfde is als nergens gebrek aan hebben. Maar of deze beste bedoelingen ook goed zijn is een punt van discussie.” (1)

In discussies kom ik geregeld leerkrachten tegen die ook deze neigingen vertonen.
·     Als ik zeg dat ik gewoon met rood corrigeer wordt het ze zwart (!) voor de ogen. Dat ik kinderen zo durf te behandelen en stigmatiseren. Dan krijg ik te horen dat ik me af moet vragen of ik wel geschikt ben voor de job. Maakt u zich maar geen zorgen ….. ik vraag het mezelf ook af. Zou u ook soms moeten doen.
·     Als ik zeg dat ik kinderen weleens zelf, zonder tussenkomst, een ruzie zelf laat oplossen ben ik ontaard. Ik moet daar iedere keer een zelfreflecterende praatsessie tegenaan gooien. Met een niet gemeende handshake als afronding.
·     Als ik zeg dat ik niet altijd alles nakijk ben ik geen knip voor de neus waard. “Waarom werken kinderen dan nog. Zou jij ook voor niks dingen doen?”
·     En ga zo maar door …. De toon waarop collega’s elkaar te woord staan op internet is soms buiten alle proporties. 
Let op: dit zijn geen ouders maar collega’s die me dit laten weten. 

Esther Monfils geeft in haar LinkedIn artikel “Curling leerkrachten, bestaan die ook?” nog meer treffende voorbeelden. (2)

Wat moet het voor een kind heerlijk zijn om zulke ouders en ook nog eens zo’n juf of meester te hebben. Een volkomen geëffend leven zonder teleurstellingen, pruillipjes en schaafwondjes. Als er iets niet goed dreigt te gaan en pech dreigt springt meteen iedereen voor je in de bres. Of is het niet zo heerlijk?

Op de opleiding leerde ik de volgende definitie van opvoeden; Opvoeden is jezelf overbodig maken met alle liefde die je in je hebt. Deze is bij mij blijven hangen omdat hij, voor mij, zo goed de spijker op de kop slaat. Mijn hordenmoeder snapte dat. (1)

In het artikel ‘Gun je kind ook eens een teleurstelling’ zegt opvoedingspsycholoog Marga Akkerman Wat ouders te weinig beseffen is dat hun gepamper de ontwikkeling van de zelfredzaamheid van kinderen in de weg staat. Van tegenslag kunnen opgroeiende kinderen iets opsteken, of het nu gaat om een nederlaag op het sportveld, een tegenvallend Cito-resultaat, of ruzie met vriendjes.” (3)  
Ik denk dat het woord ouders in deze moeiteloos vervangen kan worden door leerkracht. 
Denk eens aan je eigen tegenslagen en bedenk eens wat je ervan geleerd hebt. Vaak is dat meer dan je denkt. 
Het is natuurlijk een vaak onbewuste, goedbedoelde keuze om dit te doen. We willen nu eenmaal graag kinderen teleurstellingen en tegenslagen besparen. De leukheidscultus is alom aanwezig. 
Ik heb het met nadruk over de kleinere teleurstellingen en tegenslagen. Zaken als pesten, buitensluiten en dergelijke vereisen ingrijpen en hulp van ons. Dit omdat men nogal snel de neiging heeft in de gordijnen te klimmen bij dit soort zaken.

Wees net als mijn moeder een hordenmoeder was een hordenleerkracht. Laat kinderen zelf de horden nemen en wees de coach aan de zijlijn. Als ze vallen help je ze liefdevol en geef je tips. Maar daarna moeten ze met meer zelfvertrouwen de baan in. Ik heb ooit een auto-ongeluk gehad. De dag erna durfde ik niet de weg op in mijn leenauto (mijn eigen auto was total-loss). Toch gedaan. En ik reed de eerste keer enorm voorzichtig en schichtig. Maar de trots toen ik weer thuis was en deze hindernis had genomen vergeet ik nooit meer. Nu 8 jaar later voel ik het nog.

Zelfvertrouwen krijg je vooral van het vertrouwen van een ander in jou en jouw kunnen en van het helemaal op eigen kracht opdoen van successen. 
“Ik vertrouw erop dat je het kan. En als het nogniet lukt is het niet erg. Dan help ik je verder en probeer je het weer alleen.” Het woordje nogis hier belangrijk. Er spreekt vertrouwen uit. Je laat daarmee horen dat je weet dat het goed gaat komen. En dat dat goed is.

Het grote verschil zit hem, denk ik, in de visie. Een curlingvolwassene heeft een kortetermijnvisie. Het kind moet het nu fijn en gezellig hebben. Alles moet leuk zijn. Het is niet fijn om ongemakjes te zien.
Stagiaires zeggen weleens dat ze het belangrijk vinden dat alle leerlingen hen leuk vinden. Ik vrees dat dat voor mij niet altijd opgaat. 
Als je een langetermijnvisie hebt ben je meer met de zelfstandigheid op langere termijn bezig. Dus met het jezelf overbodig maken. En dat kan best vaak op een “leuke” manier. En soms ook minder leuk. 

Met curlingen geef je een onbewuste boodschap aan de kinderen. Je zegt de kinderen dat je weinig vertrouwen hebt in hun eigen oplossingen. Ze hebben anderen nodig hiervoor. Dat is natuurlijk fnuikend voor het zelfvertrouwen. Er dreigt een aangeleerde hulpeloosheid. 
Het meest opvallende is daarbij dat iedereen, ook curlingvolwassenen, zegt dat het leven bestaat uit vallen en opstaan. Daar leer je van. Maar in de praktijk geldt dat vooral voor andere kinderen.
Daarbij komt ook dat succeservaringen in de hersenen worden opgeslagen en later teruggeroepen kunnen worden en dus kunnen leiden tot meer succes. Die nieuwe successen worden ook weer opgeslagen en zo beklijft het. 
Als je die kans vermijdt ontneem je de kinderen de kans om later zelf successen te hebben omdat de herinnering aan de aanpassing ontbreekt. (Jolles, 4)

Moet je ze dan laten aanmodderen?
Neuropsycholoog en hersenwetenschapper Jelle Jolles stelt: “Volgens Jolles is feedback van ouders immens belangrijk voor kinderen, zeker voor tieners. Niet het soort gesprek waarin ouders de oplossingen voorschotelen, maar open vragen stellen over hoe het kind iets heeft aangepakt of wil gaan aanpakken. Bijvoorbeeld: ‘Lastige situatie, wat zijn jouw gedachten daar nou over? Of: ‘wat maak je hieruit op?’” (3)  Waar ouders staat kun je wat mij betreft ook hier leerkrachten lezen.

Dus laat je kinderen niet aanmodderen. Je biedt ze de mogelijkheid vol zelfvertrouwen zelfstandig de wereld te verkennen. Met de volwassenen als coachend vangnet. Je valt en je wordt opgevangen. Maar je valt wel ……. En steeds sta je weer op. 

Bertus Meijer
Onderwijsenzo
Mei 2019 

Literatuur: 



Verder lezen:






Geen opmerkingen:

Een reactie posten