vrijdag 18 maart 2022

079. “Stop, hou op!”

 “Stop, hou op!”

 

Nascholingen.

Als het goed is hebben we er allemaal mee te maken. Gelukkig maar, want we moeten de zaag scherp houden. En we hebben er allemaal een mening over. Die is niet altijd positief. Terwijl het beter kan. Zij kunnen beter, maar wij kunnen ook beter. Ik belicht de rol van de schoolleider, de aanbieder en de teamleden.

 

Veelgehoorde zaken uit de praktijk:

·      ‘Soms was de nascholing er ineens, terwijl ik me niet kan herinneren dat er een hulpvraag was. Hij stond plotseling op de verplichte jaarplanning.’

·      ‘Ik werd niet op mijn niveau aangesproken en hoorde voor de zoveelste keer hoe ik iets moet aanpakken.’

·      ‘Ik zat uren te luisteren en activiteiten te doen waarna de opbrengst op een bierviltje paste.’

·      ‘Hij kwam te laat binnen en was een kwartier bezig met het installeren van de laptop. Terwijl wij wachtten en de bergen nakijkwerk bleven liggen.’

·      ‘Als ik een vraag stelde zou er op teruggekomen worden. Dat gebeurde nooit.’

·      ‘Als ik kritisch was kreeg ik te horen dat er een negatieve energie is en dat dat niet helpend is in de beantwoording van de hulpvraag.’

·      ‘Als ik een vraag stelde werd ik bedankt voor de feedback. Waarna er niets veranderde.’

·      ‘Wat ik te horen kreeg had niets te maken met de groep kinderen die de volgende dag voor mij zat.’

·      ‘Ik heb groep 8 en moest een hele middag aanhoren hoe je een bouwhoek in groep 2 inricht.’

 

Tips voor directies en nascholers.

·      Verdiep je eerst in de mensen die voor je zitten. Ik heb nascholingen over, nota bene, gedifferentieerd onderwijs gehad waar het hele team als een grote massa werd aangesproken. Zonder rekening te houden met niveauverschillen binnen de groep. Dat is op zijn zachtst gezegd vreemd. Dat vraagt ook iets van degene die de nascholing aanvraagt. Zaag de nascholende partij door, geef de hulpvraag door en neem geen genoegen met halve antwoorden. En reken ze nadien ook af op beloftes.

·      Wat is je boodschap? Wat wil je ons leren? Vraag je dan af of je boodschap wellicht ook kort en krachtig aan bod kan komen. Vijf urenlange sessies naar aanleiding van een simpele vraag is echt teveel. Dat riekt naar ‘uurtje factuurtje’. Dit scheelt geld, ergernis en tijd.

·      Gooi Powerpoint van je computer. En als je echt niet zonder kunt is het wellicht zinvol om een Powerpoint die ik zelf kan lezen niet voor te lezen.

·      Zorg dat iedere activiteit bijdraagt aan het doel van de nascholing. Anders spreken we van tijdvulling.

·      Zorg dat je nascholing bijdraagt aan het onderwijs aan de kinderen. Pas daar je gevraagde activiteiten op aan. Altijd.

·      Accepteer het feit dat er ook introverte mensen bestaan die niet zitten te wachten op (rollen)spelletjes en energizers in de groep. Jouw leuk is niet ieders leuk. Ook hier kan de aanvragende partij een belangrijke rol spelen. 

·      Deel geen papieren uit en las een ellenlange leespauze in. Zorg dat je luisteraars voordien alles hebben kunnen lezen en, vooral, voorbereiden. Maar … doe ook iets met die voorbereiding en geef mensen niet het idee dat ze thuis voor niks hebben gelezen en gestudeerd. Ga niet extra leespauzes inlassen omdat niet iedereen zijn huiswerk heeft gedaan. Beloon dit soort gedrag niet. Bij een goede nascholing hebben wij ook verplichtingen. Het hoeft niet van een kant te komen. 

·      Vraag je af of een heel team moet meedoen met een nascholing over de inrichting van hoeken of de uitstroom naar het voortgezet onderwijs. Het doet nogal wat met je motivatie als je echt aangesproken wordt op jouw dagelijkse praktijk. 

·      Verander als nascholer je aanbod eens. Ik heb weleens drie keer dezelfde nascholing verdeeld over tien jaar aangehoord. Dat is wel heel makkelijk allemaal. 

·      Zeg nooit meer; “We gaan iets leuks doen.” Daarmee geef je aan dat het voorafgaande niet zo leuk was.

·      Leuk is trouwens geen norm. Daar heb ik Netflix al voor.

 

Maar ook wij kunnen invloed hebben. 

We hebben meer invloed dan we zelf denken. En we hebben als school en aanbieder een zekere verplichting naar de belastingbetaler die aan onze nascholingen en andere zaken meebetaalt. Gemopper in de marge van de koffiekamer (‘Been there, done it’) zal het gehele circus niet veranderen. 

Ga bij een naderende team-nascholing eens na of er wel een echte hulpvraag is. Een hulpvraag van het hele team. Wat wil je leren en is een (teambrede) nascholing het antwoord?

Vraag je vervolgens af of een ingevlogen nascholer wel de juiste persoon is. Een vriendje van een kennis is wellicht een goedkope oplossing, maar niet altijd de goede. Wat is zijn achtergrond? Wat kan hij bieden?

 

Wees eens een onaardige criticus in plaats van zuchtend vergevingsgezind. Het is jouw nascholingsbudget dat er voor gebruikt wordt. Daar mag je toch minstens vragen bij stellen? Hier moet je m.i. zelfs vragen bij stellen. 

Vraag je ook eens af of het antwoord op de hulpvraag echt op 5 middagen gegeven moet worden in sessies van drie uur. Ik heb nascholingen van 2 uur meegemaakt waar ik op het puntje van mijn stoel zat en vol van kennis en ideeën terug reed. Nascholingen waar ik op mijn niveau werd aangesproken en die niet opgeleukt hoefden te worden met energizers, rollenspellen en placemats met geeltjes. Dat vonden we wellicht leuk in 1993. Echt …. het kan.

Loop eens gewoon weg als de nascholing tegenvalt of, liever nog, stel ter plekke de juiste vragen. Als ze echt deskundig zijn krijg je antwoorden. Ze opereren in jouw tijd. Tijd die je ook kon gebruiken om goede lessen voor te bereiden. 

Accepteer ook dat er collega’s zijn die alles kirrend leuk vinden. Die dol zijn op knollen voor citroenen. Verwonder je slechts.

 

Gemopper achteraf zet geen zoden aan de dijk en met de vijf balletjes-verplichte nummer-evaluatieformulieren gebeurt echt niets. Nooit. Ik heb ze weleens de dag erna in de prullenbak teruggevonden. Samen met de post-is en de bergen koffiebekers. 

En gelijk hebben ze, want we zetten op een evaluatieformulier toch nooit op wat we echt vinden. Iedereen speelt het spel mee. Zo is onze aanwezigheid al een rollenspel op zich. 

We vragen zelf achteraf ook nooit wat er mee gebeurt. Dat is de keerzijde. Ook wij hebben nog veel te winnen. Vraag eens feedback op de feedback. 

 

We zijn namelijk te aardig. Als een bakker slecht brood levert gaan we ook naar een andere bakker. En sommige bakkers leveren vooral gebakken lucht. En we blijven het eten.

Alles is heel simpel als volgt samen te vatten: weegt het rendement op tegen de investering? En die investering is groot. Ik heb rekeningen zien langskomen die mij deden huiveren. Als het antwoord ontkennend is moet je er niet aan beginnen. 

 

“Stop, hou op!” Dit leren we de kinderen zeggen. Maar wij mogen dat ook weleens meer doen.

 

Bertus Meijer

Onderwijsenzo

 

 

 

maandag 9 augustus 2021

078. Onverwacht een leerzame week




 Onverwacht een leerzame week.

 

Wij, leerkrachten, weten het. We zijn altijd ziek in de vakantie. Zo heb ik afgelopen week 5 dagen in het ziekenhuis gelegen. Een bijna nutteloze galblaas kan heel wat ellende aanrichten.

Maar het was bovenal een nuttige week, waarin ik veel geleerd heb.

 

Ik heb deze week geleerd:

1.     Een galblaas is een lelijk ding.

2.     Een katheter blijft met een ballonnetje op zijn plaats (vroeg me dat altijd af)

3.     Extra zuurstof is fijn

4.     Mijn wederhelft is goud waard

5.     Ik heb minder schaamtegevoel dan ik dacht

6.     Een boterham met jam is het lekkerste dat er is

7.     Ik heb een hoge pijngrens

8.     39.8 is wel heul hoog

9.     De ziekenhuiswereld draait ’s nachts door

10.  Ik kan heel lang zonder slaap

11.  In een ambulance rijden is minder leuk dan ik dacht als kind

12.  Een verstelbaar bed is lekker

13.  Katten missen hun baasje

14.  Een drain doet “plop” als hij het betreffende orgaan in gaat

15.  Twitter is goud

16.  Ik kan ook lezen zonder leesbril

17.  Ik wil een goede oorthermometer

18.  Oude afleveringen van Friends zijn leuk

19.  Drijven in het zweet is mogelijk

20.  Een zaal met prettige medepatiënten is fijn

21.  In een ziekenhuisdag zitten 55 uur

22.  Je kijkt echt enorm naar het bezoekuur uit

23.  Je hebt met wildvreemde mensen ineens de diepste en beste gesprekken

24.  De Nederlandse TV is echt slecht

25.  Paracetamol is de beste uitvinding sinds het wiel

 

 

Maar wat ik bovenal heb geleerd ……. wat het belangrijkste is:

De zorg en de liefde van de mensen op de werkvloer is niet in woorden te vatten.

Altijd waren ze er. Altijd even een praatje en humor, ook als ik niet reageerde omdat het even niet ging.

Professioneel meeleven met pieken en dalen.

En dat onder een immense druk. 

Ik wil nog zoveel meer zeggen maar heb de woorden niet. Het ontroert en ontroerde me heel erg.

Als ik ze complimenteerde wimpelden ze het wat lacherig weg. Ze doen hun werk immers.

Ze moeten het 100, 1000, 10000 keer horen. En dan weer.

En ze moeten bovenal naar hun goede werk beloond worden. Zonder dat gefluttekut over een procentje loonsverhoging meer. 


Bertus Meijer

Augustus 2021


vrijdag 23 juli 2021

077. Vrijheid van Meningsuiting

 VRIJHEID VAN MENINGSUITING

 

 

 

‘Onze barak stond vlak bij de ovens van de crematoria. ’s Nachts hoorde ik gegil van kinderen die levend in het vuur werden gegooid’. (kampoverlevende Igor Malickij)

 

Ik schrijf doorgaans columns over onderwijs gerelateerde zaken. Ik denk dat onderstaande column dat via een omweg ook is.

 

We hebben ze deze week allemaal gezien; de foto’s van de antivax protesten in, ik meen, Rotterdam. Hier werd in woord en beeld een vergelijking getrokken met de Tweede Wereldoorlog. Deze vergelijking werd gelardeerd met concentratiekamp-kleding, Jodensterren en onsmakelijke teksten.

De internetstorm was, terecht, compleet. Hier was en is natuurlijk een grens overschreden die gelukkig voor de meeste mensen duidelijk is. 

 

Toch hoorde je ook mensen zeggen dat het valt onder de Vrijheid Van MeningsUiting (VVMU).

Deze VVMU is voor mij een groot goed. Het maakt Nederland voor mij een fijn land. Iedereen moet zijn mening durven en kunnen uiten. Maar ……. ik zal proberen aan te tonen dat we hier niet met een mening te maken hebben.

 

Als ik zeg dat ik Mark Rutten een enorme pannenkoek vind mag ik dat. Gelukkig maar. Mijn mening kan ik gewoon de wereld in gooien. Maar als ik zeg dat hij in zijn vrije tijd als hobby hamsters martelt met een soldeerbout mag ik dat niet. En ook dat is maar goed ook. Dat valt onder de categorie smaad. Wat is smaad?  “Er is sprake van smaad als iemand opzettelijk ‘slechte’ dingen zegt over een ander, met als doel dat anderen dit ter ore komt en deze persoon in een slecht daglicht wordt gesteld.” (https://www.wetrecht.nl/smaad/)

 

Waarom is het eerder genoemde protest smadelijk? Omdat degenen die wel achter de maatregelen tegen Corona staan worden weggezet als mensen die het accepteren dat er net zulke vreselijke dingen (zullen gaan) gebeuren als in de Tweede Wereldoorlog. En dat inclusief onderduiken, kampen en andere onfrisse zaken. Ze hebben het geweten. Dat geldt dus ook voor mij. En smaad is strafbaar.

Holocaustontkenning is dat ook, maar de vraag is of er hier daarvan sprake is. Lijkt me weer iets dat jaren duurt om te kunnen aantonen.

 

Je mag dus gewoon zeggen dat je het niet eens bent met de maatregelen die er nu zijn. Gelukkig maar. Dat valt gewoon onder de VVMU. Die VVMU die er trouwens in de Tweede Wereldoorlog niet was en nu wel …….. wat een verschil. 

Dat recht is door onze voorouders bevochten. Als eerbetoon aan hun moeten we zorgvuldig met dit recht omgaan. Het is een kostbaar en kwetsbaar recht. 

Daarom ……… bij het recht dat je hebt om je mening te uiten hoort mijns inziens ook een plicht; de plicht om deze mening op een manier te brengen waar anderen over kunnen nadenken en waar anderen wellicht hun eigen mening op kunnen baseren. Dat moet ook de reden zijn waarom je je mening uit.

Die mogelijkheid is door de onfrisse verpakking volledig verdwenen. Ik heb tenminste geen enkele behoefte meer om hier naar te luisteren. Wellicht een gemiste kans. 

 

Een andere grens die voor mij persoonlijk nog geldt is het opzettelijk beledigen of kwetsen van mensen met je mening. Ik zeg duidelijk: opzettelijk.

Tegenwoordig zijn mensen vaak beledigd door je mening. Gekwetst is men al snel heden ten dage. Een tram naar het strand “bikinilijn” noemen is al voldoende. Dat is jammer ….. voor degene die gekwetst is. De bedenker van deze taalgrap zal echt niet hebben bedacht dat deze kinderachtige gekwetstheid op de loer lag.

Als je met een kampoutfit en een Jodenster op achter tralies walgelijke teksten meedraagt kwets je wel opzettelijk. Zeker als je stralend op de foto gaat voor je 5 minutes of fame. Je moet dan weten dat er mensen zijn die je hier veel pijn mee doet. Dan moet je je afvragen wat je doel is. Dat is hier duidelijk kwetsen en niet je punt maken.

 

Een en ander vraagt een zekere reflectie vooraf en nadenken over eventuele gevolgen van je acties. Dat moet hier ook gebeurd zijn.

Mensen zeggen vergoelijkend dat het mensen zijn zonder historisch besef of gebrek aan kennis. Dat geloof ik helaas niet. Je moet als volwassene wel erg onder een steen geleefd hebben om niet te weten wat er in de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Wellicht niet de gruwelijkheden uit de openingszin waar u van schrok, maar men moet weten dat het verschrikkelijk was. We praten hier derhalve echt over een bewust kwaadaardige en doelbewuste actie gericht op het kwetsen van mensen. Het gaat hier niet om het maken van je punt.

 

Dat is jammer en contraproductief. Daar waar ik best geïnteresseerd was in de mening van andersdenkenden in deze moet ik nu toegeven dat ook de andere kant door deze actie zal verharden in hun standpunt. Dus eigenlijk is het tegenovergestelde bereikt van wat men, denk ik, voor ogen had.

 

Bertus Meijer

Juli 2021


 

 

 

 





vrijdag 4 december 2020

076. Ik lees dingen: "Stelsel van gemiddelden schaadt het individu."





 Ik lees dingen.

“Stelsel van gemiddelden schaadt het individu.”

 

Op 3 december 2020 verschijnt op de site van de Onderwijscommunity een artikel met als prikkelende titel “Onderwijsstelsel stelt niet het kind centraal”. (1) Een geluid dat we vaker horen. Ik ben benieuwd wat in dit artikel de onderbouwing van deze stevige stellingname is. 

 

De auteur (Rosa Gerlach) is een van initiatiefnemers van Oerstroom. Op de site (https://www.oerstroom.com) zie ik dat ze zichzelf presenteert als ontwerper, visionair, intuïtief en systemisch coach, space holder. Okay ….. helder. Haar compagnon in deze heeft wel enige onderwijsachtergrond. LinkedIn leert me dat hij momenteel, sinds 2017, niet meer in het onderwijs werkzaam is. Als groepsleerkracht niet meer sinds 1996. Wel lees ik kwalificaties als visionair en sjamaan.

 

Ik lees op de site de volgende doelen:

“Wij gaan het primair onderwijs in Nederland in de komende 10 jaar radicaal transformeren.

 

We voelen tot in onze botten dat het huidige onderwijssysteem geen recht doet aan kinderen en leerkrachten. We weten tot in het diepst van onze ziel dat we samen in staat zijn ons droomonderwijs te realiseren. We hebben een helder beeld van het onderwijs in de nieuwe tijd en weten hoe daar te komen.”

 

Wij gaan mensen en organisaties weer thuis brengen in zichzelf, door de veilige ruimte te bieden waarin ze (nog diepgaander) kunnen verbinden met hun oorsprong. Vervolgens gaan we samen – op speelse en moeiteloze wijze – vanuit die natuurlijke oerstroom vormgeven aan het onderwijs van de toekomst.”

 

Wat een grote woorden en ambities; radicaal transformeren, in mijn botten, in mijn ziel, verbinden met de oorsprong. Ik ben benieuwd hoe deze zaken handen en voeten gaan krijgen in het genoemde artikel. Dat doe ik zoals gewoonlijk aan de hand van enkele citaten.

 

Citaat 1:

“De schade die het leerstofjaarklassensysteem aanricht ontwricht kinderlevens en creëert uiteindelijk verdeeldheid in de samenleving.

Wat volgt is een reeks anekdotes uit het persoonlijk leven van de auteur. Uit deze anekdotes moet dus blijken dat ik sinds 1983 bezig ben met het ontwrichten van kinderlevens en meewerk aan de groeiende verdeeldheid in de samenleving. Een verdeeldheid die ik in het vervolg niet onderbouwd zie. Het ontwrichten van kinderlevens ook niet trouwens. 

De auteur was (is) namelijk te slim en mega-leergierig. Niet gewoon leergierig dus …. nee, mega-leergierig. Maar na een eenmalige gebeurtenis heeft ze een fixed-mindset ontwikkeld. 

 

Citaat 2:

“Aan het einde van de rit kreeg ik een vwo-advies mee: ik was gelukt. En doodongelukkig, want in feite had ik al die jaren niets geleerd.  Anders dan gehoorzaam kennis te reproduceren voor de gemakkelijke opdrachten. Het onderwijssysteem had een perfect product afgeleverd, of toch niet?”

Hier valt een en ander over te zeggen.

Allereerst weet ik de leeftijd van de schrijver niet, maar ik kan me voorstellen dat “mega-giga-superslimme” kinderen vroeger als ideale leerlingen werden gezien. Wij wisten niet beter, we hadden niet geleerd ermee om te gaan en pas de laatste jaren is er enige kentering zichtbaar in de vorm van plusklassen, extra en andere uitdaging en Leonardoscholen.

Suggereren dat we VWO als gelukt zien roept meteen de vraag op of we HAVO en VMBO als mislukt zien. Daar wordt verder niet op ingegaan maar deze kwalijke suggestie blijft wel in de lucht hangen. Een suggestie die ik (om ook eens anekdotisch te zijn) verwerp. 

 

Het is vooral de laatste zin die bij mij weerstand oproept. 

Ten eerste is het praten over zo’n grote tak van sport waarin miljoenen leerlingen van tienduizenden mensen op duizenden onderwijsinstellingen les krijgen als zijnde een (1) systeem natuurlijk bezijden de waarheid. 

En om vervolgens te stellen dat we producten afleveren die, het liefst, perfect zijn getuigt helemaal van gering inzicht in de gang van zaken op de gemiddelde hedendaagse school.

 

Citaat 3:

“Ik had een enorme leerhonger en een onuitputtelijke intrinsieke motivatie, die zo sterk was, dat de basisschool er niet in slaagde deze kapot te maken.” 

De volgende streep aan de balk is het feit dat we blijkbaar ons best doen om leerhonger en intrinsieke motivatie kapot te maken. Ik ga me zo langzamerhand misdadig voelen en ben nog maar aan het begin van het schrijfsel.

 

Enkele citaten uit de rest van het artikel over het vak dat ik al jaren met vallen en opstaan uitoefen. In de praktijk …. met krijt aan de vingers en zo. Een vak waarin ik en mijn collega’s elke dag leren …. Inderdaad, een leven lang leren. 

 

In feite ontmoedigt ons schoolsysteem een lerende houding én het bemoeilijkt verbinding tussen kinderen onderling. Het zet hen tegen elkaar op.

 

Maar ja, op school draait het om cognitieve resultaten, afgezet tegen een lineaire, gemiddelde leerlijn. En zo is het onderwijsstelsel in zijn huidige vorm heel misvormend voor de samenleving.

 

Deze anders lerenden krijgen dagelijks de impliciete boodschap niet goed genoeg te zijn.

 

Hun enorme potentieel wordt dus niet aangesproken en geen recht gedaan. Niet door het onderwijssysteem nog door de maatschappij nadien.

 

Behalve de anekdotes wordt niets, helemaal niets, op welke manier dan ook onderbouwd. De auteur heeft op gevoel een aantal zaken geconcludeerd uit haar persoonlijk leven en daar met enige gretigheid het hele onderwijssysteem (Whatever that may be) aan opgehangen om hetzelfde systeem daarna volledig af te fakkelen. Hier valt op zijn zachtst gezegd heel veel op af te dingen. 

 

Conclusie:

Ik stelde in het begin dat ik benieuwd was naar de onderbouwing van de stellingen. Die is er niet. Wat volgde was een geheel aan persoonlijke anekdotes. Anekdotes die het bij de mensen die er gevoelig voor zijn zeker de handen op elkaar zullen krijgen. Deze mensen zullen ook van deze column weer het bekende vinden en concluderen dat ik de verbinders onaardig benader. 

Als er een onderbouwing is dan wordt deze opgehangen aan het eenmalig noemen van onbewezen of flinterdun bewezen inzichten als mindsets, beelddenken en neurodiversiteit.  Hoe of wat is niet duidelijk.

 

Jammer genoeg zie ik vooral een houding vol respectloos dedain naar de mensen die zo hard werken en zo hard bezig zijn om alle (!) kinderen kansen te geven. Dat daar verbetering nodig is, zal niemand ontkennen. Dat daar dingen mis gaan, zal ook niemand ontkennen. Dat de kwaliteit van de mens voor de klas beter kan en moet weten we inmiddels ook. Maar niet vanuit deze hooghartige houding. Dit neigt naar bashen van een sector die klap op klap te verduren krijgt. 

Om maar een uitgekauwde term te gebruiken: ik zie geen enkele poging tot verbinding of opening naar dialoog.  Integendeel. Als ik al een verbindende dialoog aan zou willen gaan, dan niet op basis van dit artikel en de Oerstroomwebsite. Een jammerlijk gemiste kans …. 

 

 

Bertus Meijer / Onderwijsenzo

December 2020

 

1.     https://www.onderwijscommunity.nl/2020/12/onderwijsstelsel-stelt-niet-het-kind-centraal/

 

maandag 30 november 2020

075. Ik lees dingen: "Dit verbeterde er allemaal in het onderwijs dankzij de coronacrisis."






 Ik lees dingen.

“Dit verbeterde er allemaal in het onderwijs dankzij de coronacrisis”

 

In het Algemeen Dagblad van 30 november 2020 lees ik een artikel van Salwa van der Gaag met de volgende kop: “Dit verbeterde er allemaal in het onderwijs dankzij de coronacrisis” (1)

Omdat ik benieuwd ben naar deze verbeteringen en vooral de onderbouwing van één en ander heb ik het artikel gelezen. De woorden “allemaal” en “het onderwijs” suggereren dat er dingen gebeurd zijn waar alle kinderen en leerkrachten baat bij hebben gehad. Dat triggert mij. 

Aan de hand van citaten uit het artikel zal ik mijn bevindingen delen. Allereerst wil ik stellen dat het goed is dat er, naast de negatieve geluiden over de gevolgen van de schoolsluiting ook aandacht is voor de eventuele positieve gevolgen.

 

Citaat 1:  Als er een les kan worden getrokken uit de coronacrisis is het wel dat ieder kind anders is.”

Hiermee wordt gesuggereerd dat we in het onderwijs daar geen oog voor hadden en dat deze crisis ons op dit feit heeft gedrukt. Dat is natuurlijk bezijden de waarheid. 

In een klein aantal zinnen wordt genoemd dat de omstandigheden van de kinderen ook verschillen. Ik denk dat we hier met een belangrijk, zo niet het belangrijkste, negatieve gevolg van het lesgeven in coronatijd te maken hebben. Met name in de probleemwijken in de grote steden waren kinderen soms “onbereikbaar”. Wekenlang. Dat is nu net de groep kinderen die het meest gebaat is bij degelijk lijfelijk onderwijs. De omstandigheden waarover niet wordt gesproken in het artikel zijn namelijk soms desastreus: geen devices, geen rustige werkplek, geen rustige thuissituatie, geen hulp van ouders en geen veilige thuissituatie. Ik denk dat dat te belangrijke feiten zijn om in een zinnetje weg te moffelen om vervolgens de loftrompet uit de mottenballen te halen. Dat kinderen beter gedijen zonder de drukte in de klas zal zeker een gegeven zijn, maar moet er dan niet ingegrepen worden in deze drukte? Deze drukte accepteren is wat mij betreft niet de bedoeling.

 

Citaat 2: Het onderwijs is individueler geworden”, stelt Maarten Neomagus, directeur van de basisschool Van Asch van Wijck in Rotterdam-West. ,,In plaats van te kijken naar hoe je stof zo goed en snel mogelijk bijbrengt aan een klas, wordt nu meer gekeken naar wat een leerling nodig heeft. Waar heeft een kind moeite mee, waar kan het juist verdieping gebruiken?”

Of het onderwijs echt individueler is geworden kun je je afvragen. Ik zie namelijk geen onderbouwing van deze nogal boude stelling. Dit los van het feit of individueler onderwijs nou al dan niet beter is.

We kijken zeker naar hoe we de stof zo goed mogelijk aan een klas moeten bijbrengen. Dat dat ook zo snel mogelijk moet gebeuren is mijns inziens niet waar. We ervaren allemaal een zekere tijdsdruk maar we houden altijd de behoefte van de leerling én de groep als geheel in de gaten en spelen daarop in. Uiteraard houden we in de gewone klassensituatie in de gaten waar het kind moeite mee heeft en geven we het waar nodig verdieping. Wellicht zelfs eerder dan in een thuislessituatie omdat we minder signalen missen. Als ik lesgeef en de kinderen verwerken de stof observeer ik en zie ik wanneer kinderen er moeite mee hebben. Ik herken de signalen (verbaal en non-verbaal). Signalen die ik in de thuis-les-situatie miste. Ik mis in het stuk de uitleg hoe ik dat in een thuis-les-situatie beter zou kunnen inschatten en wil dat graag leren.

Citaat 3“Het is een groot gemis als de kinderen elkaar niet kunnen zien en ook voor de docenten is het een stuk lastiger om écht contact met ze te maken.”

Dit stukje is voor mij in tegenspraak met het voorafgaande tweede citaat. Zien waar een kind vastloopt en weten waar de knelpunten liggen is makkelijker met live-onderwijs. Dan haal je kinderen bij je aan ga je samen aan de slag. Dan maak je ook contact met de kinderen.

Citaat 4: “Zelf de stof leren kan best zodat in de klas een andere slag kan worden gemaakt.” en “Lesstof leren kunnen leerlingen best thuis in hun eentje.”

Oei, hier staat nogal wat. Kinderen die in de situatie zoals hierboven geschetst (geen devices, geen rustige werkplek, geen rustige thuissituatie, geen hulp van ouders, geen veilige thuissituatie) zijn niet in staat om thuis de (nieuwe) lesstof in hun eentje te leren. Deze grote groep kinderen staat al op achterstand en deze wordt alleen maar groter. In het kader van gelijke kansen natuurlijk onacceptabel. Laten we het leren nu maar in een te controleren situatie laten gebeuren om zo effectief mogelijk te zijn.

 

Citaat 5: “‘Juf, waar staat dat? Meneer, hoe moet dit?’ Die vragen konden leerlingen best stellen tijdens de scholensluiting, maar dan ging er soms wel een paar uur overheen voordat ze antwoord hadden. In de tussentijd hadden ze het inmiddels zelf al uitgezocht. ,,Ze zijn zelfstandiger geworden”

Het is vreemd om aan de ene kant te beweren dat je beter kunt zien wat een leerling nodig heeft en andere kant te beweren dat er een paar uur overheen gaat eer het kind antwoord krijgt op vragen. Zeker als de insteek is dat ze het dan zelf maar uit moeten zoeken.

Natuurlijk streven we ernaar om kinderen los te laten en doen we dat ook geleidelijk. Maar dat werkt natuurlijk niet als ze dat “cold turkey” moeten doen in een niet te controleren thuissituatie. De kinderen met een minder stimulerende thuissituatie zullen gaan “zwemmen” en zullen er echt niet zelfstandiger van worden. De kinderen met ouders die in staat zijn om te helpen hebben dat probleem minder, maar worden ook niet zelfstandiger. Op anekdotisch niveau zal één en ander zeker gelukt zijn. Maar niet meer dan dat. Het artikel is te stellig over alle kinderen.

 

Citaat 6: “Scholen zijn digitaler geworden” en “Docenten nemen filmpjes van zichzelf op met een uitleg over een moeilijke som. Die kunnen de kinderen nog eens terug kijken als ze het niet begrijpen” 

We moeten ons afvragen of de heilige graal van het “digitaler worden” ook effectiever is dan de gebruikelijke manier. Ik heb tot nu toe nog geen onderzoek gezien waarin met cijfers is aangetoond dat het digitaal werken ook meer oplevert. In de praktijk is het voor mij een verschraling van het echt contact met kinderen.

 

Citaat 7: “,,Ze zijn er beter in geworden, weten beter met online tools om te gaan.”

Ik, en velen met mij, zijn inderdaad digitaal beter geworden. Maar ……. of mijn onderwijs er beter van geworden is durf ik te betwijfelen. Ik denk het niet.

Een kop die de lading beter dekt is de volgende: “Dit verbeterde voor enkele leerlingen dankzij de coronacrisis.” De huidige kop en strekking van het artikel suggereert dat het voor het merendeel van de kinderen geldt. Dat is jammerlijk voor de uitvallende kinderen en voor de algemene beeldvorming.

 

Bertus Meijer

November 2020

 

1.     https://www.ad.nl/rotterdam/dit-verbeterde-allemaal-in-het-onderwijs-dankzij-de-coronacrisis~a49dd81c/