zondag 24 februari 2019

019. Keep smiling ..... always keep smiling

 

Keep smiling …… always keep smiling

Ik heb weer eens knuppel gevonden om in het hoenderhok te gooien.

Er gebeurt de laatste tijd veel in het onderwijs. Negatieve dingen en positieve zaken. Gelukkig maar, anders had ik al mijn blogs niet kunnen schrijven. Ik deel de positieve en negatieve dingen graag. Met een kritische blik. En dat laatste wordt soms een beetje eng gevonden.
Als de blog een kritische (want de positivo’s verwarren kritisch graag met negatief) insteek heeft probeer ik altijd met een positieve noot of een werkbaar alternatief te eindigen. 

Er zijn dan altijd mensen die roepen dat we de dingen niet kritisch mogen benaderen maar dat ik vooral moet benadrukken hoe geweldig dit werk is. Ik noem het roepen, want het gaat doorgaans gepaard met een overdaad aan hoofdletters, uitroeptekens, vraagtekens en verkleinwoordjes. Ook gaat het doorgaans gepaard met een grote humorloosheid. Het leven dient zwaar te zijn en serieus genomen te worden. We kijken er ook moeilijk bij.

We doen dit werk toch als roeping? Ons werk als uit de hand gelopen betaalde hobby? 

Dingen die ik dan geregeld lees:
·     “Ik doe het alleen maar voor mijn kindjes.”(Het zijn jouw kindjes niet. Het zijn je leerlingen. Voor een jaar. Daarna gaan ze naar een collega. Stel je niet zo aan. Zou een kok zo over zijn champignonnetjes of een stratenmaker ook zo over zijn klinkertjes praten?)
·     “Ik zou het voor niks doen.”(Onderwijs als betaald vrijwilligerswerk. Zo zal de overheid het graag zien. Ga vooral door met deze beeldvorming)
·     “Ik zie alleen maar positieve dingen.”(Wat saai lijkt me dat)
·     “Als ik ze half negen zie binnenkomen vergeet ik al mijn problemen.”(Daar kan dus geen psycholoog tegenop)
·     “Ik staak niet want dan zijn mijn kindjes de dupe.” (Wat een zelfoverschatting. De kinderen zijn de dupe als jij een dagje staakt om op de langere termijn betere omstandigheden voor hen en voor jezelf te bewerkstelligen. Stel je wederom niet zo aan.)

De vervelende dingen vergeten we dus bij toverslag als we die dankbare snuitjes van “onze kindjes” voor ons zien?
Allemaal lief en aardig, maar de schoorsteen van de kostwinner gaat er echt niet van roken. 
Het kan dat niet iedereen de noodzaak tot verandering of zelfs verbetering voelt. Alleen ben ik die mensen nog niet tegengekomen. En dus wordt er tegen beter weten in gesproken.

PABO
Erger is het als erbij wordt gezegd dat we alleen maar positieve zaken moeten benadrukken omdat er anders geen mens meer naar de PABO wil. Los van het feit dat ik hoop dat de reden waarom er voor de PABO wordt gekozen een andere is dan de al dan niet positieve berichten op de sociale media is er natuurlijk nog iets anders aan de hand.
Ik denk namelijk dat de berichten van de mensen uit het veld belangrijk zijn voor een reële en gezonde beeldvorming rondom het werk. Met zijn zon- en schaduwkanten. Want het is gewoon werk. Je bent echt geen geroepene. Met dergelijk aanstellerig gedrag komen we geen steek verder.
Men weet ondertussen wel dat we staken en andere acties voeren. Als we dan daarnaast alleen maar poezige berichtjes plaatsen over gelukkige momenten waarin kinderen om de klip-klap hilarische opmerkingen maken en kindjes die dankbaar naar je opkijken als je ze helpt gaat men zich afvragen waar onze onvrede vandaan komt.

Professionaliteit
Los van dit mis ik dus vooral een professionele houding. Het onderwijs wordt op deze manier vooral emotioneel benaderd. En de tegenstelling professioneel-emotioneel bijt elkaar. Ik heb dat in eerdere blogs aangegeven.
We willen graag serieus genomen worden als kundige en professionele beroepsgroep en zeggen tegelijkertijd dat het vooral leuk moet zijn.. Als we dan eindelijk, na jaren van uitholling, actievoeren gaan we met kleurige mutsjes op en sjaaltjes van de vakbond dansend kinderliedjes zingen met een aangepaste tekst. Want ook hier moeten we vooral “leuk” uitstralen.
Kom op! We hebben het hier over een gewoon beroep. Wij zijn de beoefenaars van dat beroep. Maak er niet iets magisch van. Met hart en ziel en 200% zetten we ons in en meer van dat soort gemeenplaatsen.  Maar het is werk. Niet minder en zeker niet meer. Werk waar je gewoon voor beloond dient te worden en waar de arbeidsvoorwaarden moeten kloppen. En dat mogen we eisen van de mensen aan de knoppen. 

Een verzoek
Nu kan het zo zijn dat je het echt alleen voor de “kindjes” doet. Ik kan me daar weinig bij voorstellen omdat het zo verschilt van mijn visie, maar ik geloof je.
Maar wil je dat alsjeblieft voor je houden tot de acties voorbij zijn of het een beetje in stilte belijden. Geniet gewoon in alle rust van je Florence Nightingale-inzet. Daar hebben de mensen die wel betere omstandigheden en salaris willen namelijk baat bij omdat de beroepsgroep zo een beetje professioneler overkomt. 
Realiseer je dan ondertussen dat er mensen zijn in de grotere steden die dit werk gewoon als kostwinner doen en die met geen mogelijkheid een hypotheek kunnen lospeuteren om een huis te kunnen kopen. Kom eens uit je cocon en verdiep je. Betaald vrijwilligerswerk zit niemand op te wachten in het onderwijs. En het leuke is dat je onderaan de streep er wellicht zelf ook beter van wordt. Win-win toch?

Want ...
Ik ben ervan overtuigd dat verandering alleen mogelijk en noodzakelijk is als er dingen zijn die schuren. Als alles alleen maar koek en ei is en gaat zoals we willen hebben we geen noodzaak om zaken te verbeteren. Eerst voor onszelf en in het verlengde daarvan voor de kinderen. We hebben onvrede nodig om verandering in gang te zettenPO in Actie was anders nooit het succes geworden dat het nu is. De miljoenen voor werkdrukverlaging en salarisverhoging waren er nooit gekomen als enkele mensen niet met hun onvrede naar buiten waren getreden.

Iedere vooruitgang in de geschiedenis is volgens mij het gevolg van ontevredenheid met een bepaalde situatie. Iedere verandering komt voor uit een hang naar verbetering.
Ook de mensen van de positieve kerk willen wel deze verbetering maar klimmen in de gordijnen als de zaken kritisch benoemd worden en de dingen die ze verbeterd willen zien uitgelicht worden. Dat snap ik oprecht niet. Wil je dan wel echt dat de zaken beter worden? Of ervaar je de problemen echt niet zoals anderen dat doen? Dat laatste kan natuurlijk. Dan wil graag je toverformule weten en duizenden met je. Dan schrijf ik daar weer een blog over.

Bertus Meijer
Onderwijsenzo
Februari 2019 



donderdag 21 februari 2019

018. Voorlezen en Voorleven


Voorlezen en voorleven

·      In vergelijking met leerlingen uit andere landen lezen Nederlandse leerlingen niet zo graag. Uit het PIRLS-onderzoek van 2011 blijkt dat 65% van de leerlingen van groep 6 in Nederland gemotiveerd is om te lezen (Meelissen et al., 2011). Hiermee scoort Nederland erg laag ten opzichte van de meeste andere deelnemende landen. (1)

Als ik aan lezers van Onderwijsenzo vraag wat hun dierbaarste herinnering aan school is komt één antwoord vaak terug. Men denkt vaak met liefde terug aan de vrijdagmiddag dat de meester of juf voorlas. De zon scheen naar binnen. Het weekend lonkte. Het werk was gedaan en we lieten ons dromerig meevoeren in de wereld van Michiel van Beusekom en Stach uit Katoren. De week werd afgerond. Ik ben ervan overtuigd dat mijn eigen plezier in lezen in die vrijdagse middaguurtjes is ontstaan. Van huis uit werd lezen niet zo gestimuleerd.

Ik lees nu zelf ook graag en dagelijks voor. Oud-leerlingen hebben het er soms nog over. Sommigen geven aan dat ze hun liefde voor lezen eraan hebben overgehouden. Net zoals ik, toen op vrijdagmiddag.

De kinderen nemen dan hun tien-uurtje. Ik mijn warme mok koffie en we zitten en luisteren. Op een spannend moment neem ik een slokje bij wijze van cliffhanger. Soms maken we het schemerig en is het lokaal oorlogsverduisterd. Soms zit ik op de hoge kruk als in een kasteel. Soms zitten we gewoon in de kring. 
We gaan mee met Lampje in haar dreigende wereld aan zee, met Matilda en haar bizarre ouders of met juf Suikertoetje die de vreselijkste dingen doet met haar klas. We leven even een ander leven. Soms vergeet ik de tijd. 

Vandaag stelde iemand in een internetgroep de vraag hoe ze lezen in haar klas kan promoten.
Daar kwamen tientallen antwoorden op: boekbesprekingen, boekenlogboek, leeskilometers bijhouden, werkblad bij het boek maken, enz.
Ik vraag me af of je het leesplezier vergroot met al deze toeters en bellen.

Soms komen ouders bij mij om te zeggen dat hun kind doodzenuwachtig is voor de boekbespreking. Of ik er rekening mee wil houden. Na dit ge-curling bedacht ik me dat ik zelf vroeger ook ongelooflijk nerveus was voor dit soort zaken. Het doel leesplezier en –promotie werd zeker niet gehaald. Zeker niet als we de boekbespreking erna gaan fileren en beoordelen met een goed, voldoende of matig om dat op het rapport te vermelden. 
En als het doel “leren presenteren” is lijkt het me goed een ander startpunt dan een verplichte boekbespreking te nemen. 
Leesplezier vergroot je door het opdoen van aangename ervaringen tijdens het lezen. Voor mij was de verplichte boekbespreking geen aangename ervaring. Ik vraag me af of mijn leerlingen dat wel vonden.
De leesmonitor (2) wijst op de wederkerigheid tussen leeservaringen en leesattitude:

Het verband tussen de leesattitude en de leeservaringen is wederkerig. Positieve leeservaringen leiden tot een positieve leesattitude, maar het omgekeerde geldt ook. Mensen die een positieve leesattitude hebben, zullen sneller en gemakkelijker aangename ervaringen opdoen. Het gevolg hiervan is dat de kloof tussen enthousiaste en niet-enthousiaste lezers groeit: het Matteüs-effect. Wie lezen leuk vindt, zal positieve ervaringen opdoen en lezen leuker gaan vinden. Wie lezen niet leuk vindt, zal negatieve ervaringen opdoen en lezen minder leuk gaan vinden.

Voorlezen dus. Kinderen die vaak worden voorgelezen ontwikkelen zich tot betere lezers en hebben na verloop van tijd een grotere woordenschat. (3)
Als je daarnaast ook nog veel laat vrij lezen heb je de twee belangrijkste en meest effectieve werkvormen om leesplezier te vergroten te pakken. Het effect van de andere werkvormen is in vergelijking met deze werkvormen minimaal.

De effecten van vrij lezen zijn groot.

“Wetenschappelijk is er bewezen dat vrij lezen erg zinvol is:
·      Vrij lezen verhoogt de leesvaardigheid en het leesplezier
·      Vrij lezen zorgt voor verbetering in schoolprestaties bij verschillende vakken
·      Het structureel invoeren van vrij lezen is het meest effectief.” (2)

Maar laat vrij lezen dan ook echt vrij lezen zijn. Geen opdrachten achteraf, geen “leeskilometers” tellen, geen logboeken invullen (tenzij ze zelf willen) en zeker geen boekbesprekingen.
Ik denk dat al die interventies eerder contraproductief werken. Lezen moet je niet in getallen proberen te vatten. Daar leent het zich niet voor. De kinderen die niet vlot lezen maken niet zoveel kilometers. Maar hebben wellicht des te meer leesplezier.

Tijdens het vrij lezen lees ik zelf ook in een meegenomen boek. Ik vertel daarna wat ik heb gelezen en wat ik denk dat de schrijver bedoelt. Ik voorspel het verdere verloop. De personages die mij aanspreken licht ik uit. Vaak zijn er wel kinderen die dat uit zichzelf over hun boek willen vertellen. Niets is verplicht.
Ik lees, zoals gezegd, zelf ook. In een eigen boek. En dat hoeft geen jeugdboek te zijn. Zo zien de kinderen dat plezier in lezen een leven lang duurt. Soms praten we over mijn boek. Ik las ooit de biografie van Leonardo da Vinci. We spraken daarna over zijn leven, de Renaissance en bekeken op het digibord enkele kunstwerken. Daar was ik anders wellicht niet aan begonnen. 

Waarom lees ik ook zelf?
Omdat ik er heilig van overtuigd ben dat we een voorlevende functie hebben in deze. Zien lezen doet lezen. En omdat je met de kinderen in gesprek raakt over boeken.
Enkele jaren terug gebruikte ik deze tijd om kinderen te helpen, koffie te halen, voor te bereiden of andere “belangrijke” zaken te doen. Ondertussen was ik leerlingen aan het corrigeren die steeds boeken gingen ruilen of die andere dingen deden dan lezen. Tot ik me realiseerde dat ik zelf de kinderen onrustig maakte.
Als je zelf ook leest doven deze ongewenste zaken uit. 

De boeken die ze kiezen mogen onder niveau zijn. Na verloop van tijd gaan ze die vervelend vinden en komen ze wel op hun eigen niveau uit. En vind je het echt leuk dan ga je zelfs op een hoger niveau lezen. Dat mag ook.
Ga je vrij lezen aan regels binden dan is het zinvol niet meer de term vrij lezen te gebruiken. Het is namelijk niet vrij.
Mijn regels zijn simpel: het is stil en je leest. Dus de regels gaan niet over het lezen zelf maar over het stroomlijnen van de omstandigheden. 

Als je niet leest leef je maar één leven. Als je leest leef je er tientallen.

Bertus Meijer
Februari 2019 

Literatuur: 

dinsdag 19 februari 2019

017. Vlees noch visie


Vlees noch Visie

“Ga even zitten. Maak het jezelf makkelijk. Ik moet je wat vragen. Wat is de visie van je school?"

Ik kan hem niet reproduceren. Ook niet als ik meer tijd krijg. Terwijl ik zelfs heb mee mogen denken bij de totstandkoming. 

Iedere school heeft zijn visie op papier staan. Dat schijnt te moeten. Vaak is deze visie na enkele ellenlange vergaderingen waarin over elke komma werd gesteggeld vastgesteld. En omdat iedereen zijn plasje eroverheen heeft gedaan hebben we doorgaans een vlees-noch-vis visie. Want iedereen moet zich erin kunnen vinden. 

Ik heb op internet enkele van die visies opgezocht:

-       Wij willen kinderen voorbereiden op een persoonlijke toekomst in een maatschappij die sterk verandert en soms onvoorspelbaar is. Dit vraagt naast kennis en wijsheid,
creativiteit en flexibiliteit.
(En wat doet deze school dan om kinderen om te leren gaan met die maatschappelijke onvoorspelbaarheid? Het staat prominent in de visie dus daar zal wel een plan op gemaakt zijn.)

-       Ieder kind is uniek en heeft zijn eigen talenten en mogelijkheden. Het is de taak van onze school om elk kind volop gelegenheid te geven zich optimaal te ontwikkelen.(Ik ben benieuwd of er een basisschool is waar dit niet het geval is. Ik mag toch hopen van niet.)

-       Op onze school zien we dat ieder kind uniek is. Ieder kind heeft zijn talenten. Daarom denken we in kansen en in oplossingen, óók als uw kind iets extra's nodig heeft. (Ik herhaal: “Ieder kind heeft zijn talenten. Daarom denken wij in kansen en oplossingen.” Ik snap het oorzakelijk verband niet dat wordt uitgedrukt in het woord daarom. Talenten en uniek zijn trouwens de meest gebruikte woorden.)

-       Kinderen op (naam school) houden van uitdagingen, zijn ondernemend en geven niet snel op. Ze zijn betrokken, kennen hun talenten en uitdagingen en laten zien wat ze kunnen. 
Ze zetten de eerste stappen richting een toekomst die creativiteit, flexibiliteit en ondernemerschap vraagt en waarbij ze moeten samenwerken en om kunnen gaan met veranderende omstandigheden.
(Woorden als flexibiliteit, creativiteit, ondernemerschap en uitdagingen komen in de meeste visies ook wel terug. Nietszeggende modewoorden.)

-      In het leren zijn wij gericht op de relatie (de relatie die het kind heeft met de leerkrachten en andere kinderen), autonomie (het kind is eigenaar van zijn eigen leren) en competentie (het kind heeft in de basis vertrouwen in zichzelf). De kinderen hebben plezier in het leren, mede door de inzet van coöperatieve werkvormen.  Op deze manier kunnen de kinderen groeien en zichzelf ontwikkelen, zowel cognitief als sociaal-emotioneel, met hun eigen mogelijkheden en talenten. Ons onderwijs is erop gericht dat wij uit de kinderen halen wat er in zit, zodat het kind kan uitstromen naar het niveau op het voortgezet onderwijs dat het beste bij het kind past(Volgende reeks modewoorden: relatie, autonomie, competentie, “eruit halen wat er in zit”)


Bla-die-bla-die-bla-die-bla …. Ik herhaal dat ik deze visies heb gevonden op websites en in schoolgidsen. Zelden zoveel open deuren ingetrapt zien worden.  Als elk kind uniek is kun je dat niet over de visies die de basis zijn van het onderwijs aan die kinderen alvast niet zeggen.

Wat is dat eigenlijk? Een visie.
“Een visie is een algemene voorstelling van de toekomst van een organisatie. Het geeft aan waarvoor de mensen uit de organisatie gaan, wat hun toekomstdroom is. Omdat een visie over zaken gaat die in een verre toekomst eventueel kunnen plaatsvinden wordt een visie soms bijgesteld.”

In je visie verwoord je dus de koers die je onderwijsschip gaat varen. Het is van belang dat je de tijd neemt om hem te formuleren en te implementeren. 
Dat eerste is, hoewel krakkemikkig, wel gebeurd. Maar hoe zit het met de implementatie? Vraag 100 collega’s naar de visie en missie van hun school en de meesten zullen het antwoord schuldig blijven of met gemeenplaatsen komen. De implementatie hapert.
Staan de visie en de missie bijvoorbeeld centraal tijdens sollicitatiegesprekken en wellicht zelfs met intakegesprekken met ouders? Is hij makkelijk te vinden op de website van de school?
Komt het geregeld terug op vergaderingen en worden nieuwe ontwikkelingen, methodes en werkwijzen altijd naast de visie gelegd?

Waarom sneuvelt een visie al snel?
Op de site van iconact (2) staan enkele oorzaken:

·     Gebrek aan voorbeeldgedrag in het management
·     Snelle wisselingen in het management en team
·     Visie wordt niet goed gecommuniceerd
·     Visie wordt niet consequent doorgevoerd
·     Visie is niet goed uitgebalanceerd
Ik denk dat we allemaal wel een of meer van deze oorzaken herkennen.

Ook stellen ze:
“Vaak zijn visies niet voldoende onderscheidend, niet geloofwaardig en niet inspirerend genoeg voor medewerkers.”
“…. er wordt bijna geen antwoord gegeven op de vraag: Waarom bestaan wij? Het antwoord op die vraag bepaalt hoe inspirerend een visie is.”

In een visie onderscheid je je van andere scholen. Dat blijkt niet uit de visies hierboven. Vervolgvraag is of je je echt moet onderscheiden van anderen. Mijn ervaring is dat onder de laag van mooie woorden en gelikte concepten de basis van iedere school hetzelfde is. Scholen verschillen minder van elkaar dan we willen geloven. Ik zou bijna zeggen: gelukkig maar. Geef maar gewoon les ……. Dat is voldoende en dat is onze primaire taak. 

Ik stel derhalve als visie voor:
“Op onze school bereiden we kinderen voor op de dingen die gaan komen. Dat is soms leuk en soms saai. Dat is soms uitdagend en soms een hele klus. Maar we zijn een veilige plek. En op het eind …. Ben je klaar om verder te gaan.”

Geen babbelpraatjes. Gewoon …. Waar het om gaat. Zonder malle modewoorden en marketingfratsen. Die kennen we intussen wel. Alle toeters en bellen zijn prima. Ze doen maar. Maar maak het alsjeblieft geen onderdeel van je visie. 
En als we dan dat verplichte nummer hebben gehad gaan we weer gewoon lesgeven. Daar maken we dan onze missie van. Twee vliegen in een klap. 

Bertus Meijer 
Onderwijsenzo
Februari 2019