dinsdag 21 januari 2020

065. Ik bepaal het zelf wel





Ik lees dingen …..
OP DEZE NIEUWE SCHOOL KUN JE ZELF BEPALEN 
HOE LAAT JE KOMT.

Op 19 januari 2020 verschijnt er op de website van het Algemeen Dagblad een artikel met als titel: “Op deze school kun je zelf bepalen hoe laat je komt!: Kinderen moeten veel te veel.”  (1) Ik ben benieuwd naar de inhoud van deze stellingname en, vooral, de onderbouwing. 

In het kort komt het hierop neer: “Initiatiefnemers van een nieuwe school in Rotterdam-Oost willen het helemaal anders doen, onder andere met flexibele schooltijden. In augustus 2020 opent Klein Rotterdam zijn deuren.” (1)

De initiatiefnemers vinden dat kinderen te weinig kunnen kiezen. Er volgt een opsomming van dingen waar ze geen invloed op hebben: schooltijden, lesdoelen, waar ze leren, met wie ze leren, wanneer ze mogen eten en wanneer ze naar buiten mogen. 
Op hun nieuwe school gaan ze het helemaal anders doen. Het ministerie heeft op 7 januari toestemming gegeven. 

Enkele citaten uit het artikel:
“Ik zag dat kinderen steeds minder gemotiveerd werden’’, zegt Zuiddam (52), die in Rotterdam jarenlang als leraar en directeur op verschillende scholen werkte. ,,Velen lopen uiteindelijk vast in het onderwijssysteem. Er wordt zo veel voor de kinderen bepaald, zoals het moment dat ze mogen bewegen en wanneer ze naar buiten mogen. Terwijl sommigen veel meer behoefte hebben aan beweging. Wij vinden: per kind moet gekeken worden naar wat het nodig heeft.’’
Hier staan enkele boude, niet onderbouwde zaken. Als je stelt dat velen vastlopen in het onderwijssysteem kun je je twee dingen afvragen:
1.     Is dat zo? Kan de heer Zuiddam dat onderbouwen met cijfers?
2.     Als kinderen vastlopen moet je je ook afvragen of dat altijd komt door het onderwijssysteem. Deze woordkeuze in het citaat suggereert van wel, maar met suggesties kan ik niet veel. Ik mis weer een onderbouwing.
3.     Voorts wordt, wederom zonder het zeggen, gesuggereerd dat het vastlopen van kinderen wordt veroorzaakt door het feit dat ze zelf te weinig invloed hebben op alledaagse zaken als buitenspeeltijden en dergelijke. En wederom geen onderbouwing. Het blijft in kretologie hangen. Kretologie waar je nietsvermoedende ouders met gemak over de streep trekt. 

Stefanie Langelaar (39), leerkracht en pedagoog, ervoer dat bij haar eigen kinderen. ,,Mijn zoon was op school bijvoorbeeld een beetje een dromer. Toen hij naar de middelbare school ging, lag het tempo ineens heel hoog. Hij kreeg kriebels in zijn voeten van het stilzitten. Van kinderen worden heel veel vaardigheden verwacht. Voor hem was dat te veel. Hij raakte gefrustreerd, ging echt met tegenzin naar school.’’

We hebben eerder vernieuwende schoolconcepten zien mislukken omdat ze gebaseerd zijn op anekdotisch bewijs. Het mooiste (?) voorbeeld is de iPad school die door Maurice de Hond is opgestart nadat bleek dat zijn dochter wel erg goed kon swipen en pinchen en zo. Een onderzoeksgroep van 1 à 2 is wel een erg wankele basis om een onderwijsexperiment (want dat is het) op te starten en goed te praten.

Het is belangrijk dat kinderen zelf kunnen kiezen wat ze op welk moment willen doen, vinden de drie. Want, iedereen heeft behoefte aan autonomie. Vanuit eigen nieuwsgierigheid leren: de initiatiefnemers zijn ervan overtuigd dat de leerlingen op die manier zelfs meer tot zich kunnen nemen.

De initiatiefnemers zijn ergens van overtuigd. Hiermee geven ze aan dat een degelijke onderbouwing dus ontbreekt. En met deze overtuiging wordt een school op poten gezet. Ik ben, zoals vaker gezegd, blij dat men bij mij niet heeft gewacht op mijn nieuwsgierigheid. Het geheel was op een drama uitgelopen. Maar dat was in deze visie weer niet erg. Want dan zal het er wel niet in hebben gezeten. Alsof ik een trommeltje met koekjes ben. 

Hoe dat er in de praktijk uitziet? De lessen vinden niet in een lokaal plaats, maar in een ‘huiskamer’. Een zogenoemde groepscoach opent de dag met zijn of haar ‘basisgroep’ om 09.30 uur. Tot 14.30 uur zijn er onderwijsactiviteiten. ,,We houden rekening met het bioritme’’, zegt Zuiddam. ,,Niet alle kinderen zijn om 08.30 uur al in staat om les volgens instructie te krijgen of een toets te maken
.’’
Waarom is er zoveel moeite met de gescheiden werelden van school en thuis. Ze worden in een huiskamer gezet. Die kinderen zijn niet achterlijk. Ze weten drommels goed dat ze gewoon in een school zijn. Met je huiskamer…..
Voorts ervaar ik het label coach als een enorme uitholling van mijn vakmanschap. Los van het feit dat ik het niet ben.
Volgens het woordenboek is een coach: “Iemand die als beroep adviezen en begeleiding geeft.” (2) Vlieg een eind op met je adviezen. Ik geef les, activeer voorkennis en bouw daarop voort, ik leer ze omgaan met de ander (jazeker, ik sta niet de hele dag frontaal kennis rond te strooien. Een karikatuur waar ik me inmiddels ook steeds meer aan ga storen) en vergroot hun wereld en horizon. En dat ook nog eens op prettige manier. Hoewel de zwart-witten aan de overzijde mij weleens het gevoel geven dat ik al 37 jaar kinderen in een keurslijf drijf. 
Over bioritme wil ik het niet hebben. Ik weet er te weinig van. Ik kom het bij de kapper weleens tegen in een oud nummer van Happinez.

“Maar wij vinden wel: school moet leuk zijn. Dat evenwicht is er nu niet.”
Het duurde even, maar daar is hij weer; de leukheidsmantra. School moet leuk zijn.
Blijkbaar is school nu niet leuk. Ik kan hier uren over mekkeren maar ik zal het kort houden. Ten eerste vraag ik me af of school nu echt niet leuk is. Ik denk dat de meeste kinderen het prima naar hun zin hebben. Er zijn kinderen die school niet leuk vinden. Dan moet je je in eerste instantie afvragen of dat gevoel veroorzaakt wordt door school of dat er ook andere factoren een rol spelen. 
Ten tweede moet je je afvragen of niet-leuk af en toe niet erg is. Ik moet vandaag een ontzettend vervelend hypotheekgesprek met mijn bank voeren. Totaal niet-leuk. Maar het levert me wel op dat ik mijn land kan uitbreiden. Als kinderen weten wat het doel is van bepaalde zaken zullen ze zich makkelijker over hun ongemakkelijke gevoelens van onbehagen heen zetten. In die zin ben ik het eens met de drie initiatiefnemers. Onderwijs dient een voor kinderen duidelijk doel te hebben. Daar schort het weleens aan. 

Dat ik geen voorstander ben van dit soort malle stokpaardjes-fratsen is, denk ik, inmiddels bekend. Maar ik probeer met open vizier te kijken. Wat me dan doorgaans helaas opvalt is de knullige onderbouwing van dit soort zaken. De onderzoeken hebben een minieme onderzoeksgroep, of zijn als geheel afwezig. Er wordt teveel gewerkt met aannames. Dat is goed voor een bakker die een nieuw soort brood wil proberen, maar voor ons vak echt “not done”.

Ik herhaal dat kinderen in hun leven maar een enkele kans krijgen op goed onderwijs. Dat onderwijs moet dus meteen goed zijn. En daar heb ik hier, mild gezegd, zeer ernstige twijfels bij. Totaal vernieuwende concepten mislukken nagenoeg altijd. Onderwijs verbeteren dient het devies te zijn. Uitgaan van dat wat al werkt en hier rustig aan de knoppen draaien om bij te sturen, te verbeteren en winst te behalen. Wanneer leren we eens dat experimenteren met kinderen (want dat is het) uit den boze is. Daarvoor is het laboratoriummateriaal te kostbaar. 

Bertus Meijer / Onderwijsenzo
Januari 2020

Literatuur



vrijdag 3 januari 2020

064. Ok, (ik ben een) boomer



OK , (IK BEN EEN) BOOMER


Ieder jaar kiest Van Dale het woord van het jaar. In 2019 was dat “boomer”. (1) Ik ben wel bezig met taal, maar ik had dit woord helemaal gemist. Ik kende het niet.
De betekenis is volgens het bekende woordenboek:
(jongerentaal) persoon, m.n. van gevorderde leeftijd, met ouderwetse denkbeelden of conservatieve opvattingen; = fossiel)” (2)

Het wordt doorgaans gebruikt met “Ok” ervoor. De betekenis verandert dan iets. “Ok, boomer' betekent dus zoiets als: 'Stop eens met zeuren ouwe, we hebben het met je gehad.' Of: 'Ik kan het je wel uitleggen, maar je snapt het toch niet.” (3)
De schrik sloeg mij meteen om het hart. Ik las het en wist instinctief dat ze het over mij hadden. Van Dale had mij gedefinieerd en daarna ook nog tot woord van het jaar gemaakt! Daarom kende ik het natuurlijk niet. Het werd stiekem en besmuikt lachend achter mijn rug om gebruikt. “Kijk, daar heb je die boomer Bertus. Ruik je de doorgekookte spruitjes?” of “Laat hem maar zwetsen. Hij is een boomer. Dan weet je het wel.” 
Conservatieve boomers (da’s dubbelop) houden van feitjes checken en kennis delen. Evidence informed en zo. Dat geeft zekerheid in roerige tijden. En dus ben ik verder op onderzoek gegaan in boomerland.

In de Volkskrant van 17 december 2019 wordt uit de doeken gedaan wie de boomer dan wel is. (4)
Ik lees gerustgesteld dat boomers geboren zijn in de periode van de babyboom. Dat zijn de jaren 1946-1955. Ik ben van even daarna. Te kort erna om echt gerustgesteld te zijn.
Om de verwarring groter te maken lees ik dat het niet alleen om kalenderleeftijd gaat. Er zijn ook boomers van 20 en ik heb generatiegenoten die geen boomer zijn. Da’s allemaal goed en wel, maar deze twintigers worden dan vergeleken met mensen van mijn generatie. Mijn leeftijdsgroep is altijd het negatieve uitgangspunt.

Philip Huff gaat nog een stapje of 32 verder: “Het zijn mensen die vroeger zogenaamd heel progressief dachten’, stelt hij. ‘Maar tegenwoordig denken ze vooral aan hun hypotheekrenteaftrek. Ze negeren de precaire positie van jongeren op de arbeids- en woningmarkt.’ Volgens Huff zijn ze niet bestand tegen kritiek. ‘Als je een boomer tegenspreekt, stellen ze dat je het niet goed begrepen hebt.’ De typische boomer volgens Huff: ‘Iemand met een volledig vergoed gehoorapparaat die niet luistert naar een ander.” Hij is 35 en duidelijk geen boomer en ik heb een verwaarloosbare hypotheekrenteaftrek. Gelukkig ziet hij me nog wel als mens. Da’s al heel wat.

Hoe zit het dan met mij?
Conservatief en behoudend zijn natuurlijk relatieve begrippen. Wat de een als conservatief ziet is voor de andere wellicht helemaal niet zo conservatief. Het wegzetten van een hele groep als zijnde een hoeveelheid mensen met dezelfde mentaliteit is natuurlijk onzin. Dat weet meneer Huff ook wel, maar een beetje prikkelen moet blijkbaar kunnen. Ook al slaat het als een tang op een dood varken.
Maar waarom dan die in het begin genoemde schrik. Waarom denk ik dat ik, als je de definitie volgt, gezien kan worden als een boomer?
Ik geloof in verbetering, ik geloof in uitgaan van het bestaande en dat met ons vakmanschap verbeteren. Radicaal vernieuwen met op drijfzand gebaseerde theorieën werken niet. Verbeteren, iedere dag weer verbeteren. Ik ben blij dat ik niet meer lesgeef als 37 jaar geleden toen ik in Overschie begon. Ik verdiepte me in onderwijstheorieën. Volgde de goede nascholingen. Keek bij ervaren collega’s en leerde ervan. Keek wat werkte en paste het toe. Soms zag ik dingen die niet werkten. Die deed ik niet. Die rust werd mij gegund.
Ik schuwde en schuw het experiment niet. Klein en zonder gevaar voor de betrokkenen, want de basis veranderde niet. Wat bewezen werkte bleef en wat niet werkte kon ik, zonder een centje pijn voor de kinderen, weer afvoeren. En dat dag in, dag uit. Tientallen jaren lang. Soms onder de moeilijkste omstandigheden in wat bekend staat als een van de lastigste wijken van Nederland. Als de kinderen allemaal maar een gelijke kans hadden. Niemand kan dat van mij afnemen. Vakmanschap heet dat geloof ik. Ik geloof erin. Als een echte boomer. Me dat realiserende werd ik steeds trotser op deze benaming.

Ik zei in het begin van dit stuk dat “Ok, boomer” betekende; “…..'Ik kan het je wel uitleggen, maar je snapt het toch niet.” Hoewel het wellicht niet zo bedoeld is klopt het wat mij betreft wel. Radicale vernieuwingen waarin, gebaseerd op niks, alles veranderd moet worden kunnen aan mij niet uitgelegd worden. Zeker niet als een of andere vaag omschreven tijdsgeest daarom vraagt. En de ideologen proberen het keer op keer. Maar ik snap het echt niet. En ben inmiddels, na vele pogingen zover dat ik niet meer wil snappen. Stop de pogingen maar. Gebruik je energie beter en verspil de mijne niet. 

In het Engelse, inmiddels dus ook Nederlandse, woord “boomer” zit het Nederlandse woord boom. Een boom zie ik als een stevige basis. De grote watercypres naast mijn huis vertrouw ik blindelings. In de zwaarste storm geeft hij geen krimp. Met zijn wortels diep in de Drentse bodem verankerd maar met de trotse blik omhoog. Gericht op groei om mooier en sterker te worden. Hij is ook zevenenvijftig jaar oud, maar niet verouderd. Een echte boom-er. Die groei hapert soms (de langdurige droogte van 2018 kwam hard aan) en soms groeit hij snel en weelderig (de voorwaarden zijn goed). Hij kan alleen maar standhouden als de basis sterk en gezond is. Doe verkeerde dingen met de wortels en hij sterft een jammerlijke dood.
De overeenkomsten met het onderwijs zijn groot.
Momenteel is de onderwijsboom wankel. Dat komt vooral door invloeden van buitenaf. Het lerarentekort met al zijn gevolgen doen de boom geen goed. De basis raakt dagelijks verder aangetast.
Laten we dan proberen de basis van binnenuit weer solide te maken en ons daarbij niet laten verleiden tot experimenten en proefballonnen in de verzorging van de boom. Daar is de boom nu echt niet bij gebaat. Daar zijn de kinderen en wij niet bij gebaat. Vernieuwers en curriculum doordrukkende minister: ga op uw handen zitten en maak de boom eerst weer solide met de middelen die wel werken: gezonde voeding , zonlicht en water. Daarna kijken we wel verder.
Dan kan deze boom-er iedere dag leren en aanleren. 

Bertus Meijer / Onderwijsenzo
Januari 1974 ….. oh nee ….. 2020

Literatuur: 



woensdag 1 januari 2020

063. Tijd is meer dan alleen maar geld.


TIJD IS MEER DAN GELD …..

Op 30 december 2019 lezen we op de site van AVRO/TROS Radar dat “De Nieuwe School” onverwacht sluit. (1)
Het gaat over een nieuw schoolconcept dat uitgeprobeerd werd in Waddinxveen. Na een veelbelovende start in 2016 is het geheel als het spreekwoordelijke kaartenhuis ingestort.
Ik lees: ‘Eigenwijs leren' is het motto van De Nieuwe School. 'Wij bieden onderwijs dat aansluit bij jouw tempo en manier van leren' Dat zegt de school zelf op de site. Maar dat tempo ligt in de praktijk vaak nogal laag. Binnenkort wordt een rapport van de Onderwijsinspectie openbaar dat al ingezien is door de directie van de school. Het is de eerste beoordeling van de school, die als 'zeer zwak' aangemeld zal worden volgens interim-directeur Bob van Raamsdonk.’ 
Lees even en laat op je inwerken. De school bestaat 3 jaar en heeft nu als beoordeling “zeer zwak” gekregen. Als je dat zo snel voor elkaar krijgt moet het wel een gigantische puinhoop zijn.
Als je verder leest zie je dat de directeur-bestuurder in 2013 hetzelfde trucje op een andere school heeft uitgehaald. Weer enkele honderden kinderen met slecht, ondermaats, onderwijs. Je moet wel heel erg in je eigen quatsch geloven als je het dan weer doet. Ik zeg: met pek en veren de onderwijsdeur uit! Onmiddellijk! Maar dat is dus niet zo makkelijk.

Want het is ook een feit dat het toezicht op dit soort experimenteer-proefjes-laboratoria-scholen onvoldoende is. (2). We lezen in dit artikel dat de bestuurder weer gewoon ergens anders een nieuwe school kan starten om daar deze laakbare praktijken met argeloze ouders en kinderen voort te zetten. Dit door een doorzichtig trucje uit te halen; zelf de school eerder dichtgooien.

In het kader van gelijke kansen (inmiddels een stokpaardje van mij) is hier ook veel over te zeggen. De kinderen op deze scholen worden kansen op goed en degelijk onderwijs afgenomen. Er gaat tijd verloren, er gaan kansen verloren en, niet onbelangrijk, er wordt gemeenschapsgeld verspild. Verspild aan ideologen met babbels. Voor de kinderen die een enorme achterstand hebben opgelopen moet een nieuwe plek gevonden worden. Ik hoop dat ze op hun nieuwe scholen de kansen krijgen die ze verdienen en dat de ouders gedurende hun zoektocht de oogkleppen afzetten. 
Bijvoorbeeld de oogkleppen van geïndividualiseerd onderwijs: “E. D. Hirsch pleit in Why Knowledge Matters (2016) voor onderwijs dat in belangrijke mate rust op een gemeenschappelijk curriculum met een grote nadruk op taalvaardigheid en het leren van publieke conventies. Autonomie en gelijke kansen zijn daarbij leidend. Hirsch onderbouwt zijn betoog voor gemeenschappelijke kennisverwerving met voorbeelden die grote vraagtekens plaatsen bij de zegeningen van geïndividualiseerd onderwijs.”(6)

Toch staat dit incident niet op zich. Kunnen we trouwens nog van incidenten spreken?
We hebben in de loop der jaren de volgende mislukte experimenten langs zien komen:
iPadscholen (3), Iederwijs (4), Kunskapskolan (5) en nog meer. Dit betreft duizenden kinderen. De overkoepelende denkwijze bij deze ideeën is dat kinderen tegenwoordig anders leren dan vroeger. Er is een schijnbare behoefte aan onderwijs op maat, of zelfs geïndividualiseerd onderwijs. De wetenschappelijke, bewezen onderbouwing voor deze verregaande stelling ontbreekt. Ik ben er ook niet van overtuigd dat er ergens collectief in de hersens van kinderen iets veranderd is.  
In de Volkskrant van 29 augustus 2018 lees ik: “Onderwijs op maat slaat door. Niet ieder kind is uitgerust om zijn eigen leerweg uit te stippelen.”(6)
Vaak wordt de huidige school karikaturaal als ophokplek en leerfabriek weggezet. Een onwenselijke en onjuiste kwalificering die alleen maar gebezigd kan worden door mensen die niet vaak in aanraking komen met het huidige onderwijs. Want we bieden inmiddels zoveel meer.

Wie kan mij die ongelooflijke experimenteerdwang uitleggen?
Ik vind het eigenlijk misdadig als je ouders met je vlotte praatjes, met je flitsende websites en je op drijfzand gebaseerde theorieën over de streep trekt om daarna ongebreideld met hun kinderen te experimenteren. Als je dan na het mislukken zwijgt of, erger, de anderen de schuld geeft verdien je een beroepsverbod. Hier kun je niet meer spreken van goede bedoelingen. Dit is je ideologie tegen beter weten in doordrukken voor eigen gewin. 
Vrijheid van onderwijs is een groot goed dat, wat mij betreft, verdedigd moet worden maar hier wordt op een onaanvaardbare wijze misbruik gemaakt van deze vrijheid en daar moet eens duidelijk paal en perk aan gesteld worden. De norm moet zijn “constant onderwijs verbeteren” en niet “constant onderwijs vernieuwen”. 
Blindedarmoperaties worden al -tig jaren op dezelfde basis uitgevoerd: lichaam open, blindedarm eruit, wond weer dicht. Gelukkig is er in al die tijd veel verbeterd aan deze werkwijze. De resultaten zijn verbeterd en het verloopt prettiger. Iedereen heeft kans de boel te overleven. Maar de basis is onveranderd. 
Dat geldt wat mij betreft ook voor onderwijs. De start is een degelijke basis aanbrengen (ja, een kennisbasis waar je je verdere leven op verder kan borduren) waarna kinderen klaar zijn voor dat wat gaat komen. 
Ik heb ooit als schoolvisie geopperd: 
“Wij geven degelijk les. Geen malle fratsen. We zijn doorgaans een fijne school waar de kinderen veel leren. Want daar zijn we goed in. Daar staan we voor en daar mag u ons op aanspreken.”(7)

Een wijs collega zei ooit: “Kinderen hebben maar een enkele kans op goed onderwijs en dat moeten we niet verkloten.” Hij is leraar Duits, dus hier is geen woord Frans bij. En dat verkloten is nou net wat hier gebeurt. Schandalig.
Ons werk geeft ons een gigantische verantwoordelijkheid. We handelen namelijk in de kostbare tijd van anderen. Wij geven les aan de kinderen en zij geven hun tijd aan ons. Tijd die ze niet terug krijgen. Dat verplicht ons goed te doordacht te handelen. Die verplichting is groot en mag je niet ontlopen. 

Ik eindig met Theodor Holman die in het Parool van 12 april 2016 zei: Elke onderwijsvernieuwing is feitelijk mislukt.
Wat niet mislukt is, is een enthousiaste docent, die van zijn leerlingen en zijn vak houdt. Werkt die op een school met leerlingen van laagopgeleide ouders, dan wordt dat een goede school, en werkt hij op een school met kinderen van hoogopgeleide ouders, dan wordt die school nog beter.
Overheid, betaal goede onderwijzers en docenten beter! Moet je eens opletten.” (8)

Ik heb hier niets aan toe te voegen. Ons vakmanschap. Dat telt!

Literatuur: