zondag 31 maart 2019

025. Elke dag leuk


En als we eens een beetje gaan ontleuken …

Leuk en Like. De woorden verschillen niet veel. Zeker als je ze uitspreekt want lezen doen we toch al minder. We willen graag dat alles leuk is en zoveel mogelijk leuks (likes) verzamelen. Ook voor de kinderen willen we graag dat het vooral leuk is. 
Niet leuk geeft ondankbare gezichten en gemopper. Soms komen ouders klagen dat het saai is in de klas. En dat voelt niet gemakkelijk. Gelukkig weten kinderen op welke knoppen ze moeten drukken want de woorden “saai” en “niet leuk” worden te pas en te onpas geroepen.
Soms vraag ik niet eens meer hoe ze iets vinden omdat ik geen zin heb in het antwoord.

Social media hebben, denk ik, een belangrijke bijdrage hieraan geleverd. Je kunt foto’s, liedjes, berichten en wat dies meer zij met een enkele druk op de knop labelen als “leuk” of “niet leuk”. Een tussengebied is er niet. Zo ontstaat een zwart-witte wereld waarin nuance ontbreekt.
Ook op foto’s zien we vooral leuke en bloedmooie mensen met een leuk en meeslepend leven. Dat willen we ook! Dat is leuk!
Het wordt ook een beetje erin geramd doordat we, bijvoorbeeld bij de keuze van de vervolgschool zeggen: “Je moet vooral doen wat je leuk vindt.” Het kind neemt de beslissing en zaken als onderwijskundig concept zijn van minder belang.

Mijn ouders waren, denk ik, niet erg bezig met het feit of ik al dan niet dingen leuk vond. Ze lagen er alvast zeker niet wakker van. Ik hoor mijn moeder nog zeggen: “Als je het niet leuk vindt zet je maar lekker door. Ben je er weer snel vanaf.” Discussie gesloten. (Ze was een hordenmoeder en geen curlingmoeder. Vandaar.) Deze, door de huidige ogen gezien, Spartaanse opvoeding heeft me opgeleverd dat ik al snel dingen leuk vind en dat dat vooral kleine dingen zijn. Geef me mooi weer, een bibliotheekboek en een kop koffie op een terras en ik heb de middag van mijn leven. Niet opgeven, doorzetten en roeien met de riemen die je hebt. Het leven is niet altijd leuk. Als de (thuis)basis maar veilig en leuk is.

Op school gaan we graag mee met deze leukheidscultus. We proberen met toeters en bellen, met spiegeltjes en parels en met allerlei hulpmiddelen het allemaal “leuk” te maken.

Stijn van Hamme chargeert enigszins in zijn artikel 'Mag er nog geleerd worden op school of moet alles vooral leuk zijn?' (1)

Toch zijn er schrijft hij enkele zaken die van belang zijn. Hij stelt dat het welbevinden van de leerlingen in het hedendaagse onderwijs een te grote mate van aandacht krijgt. 
Ik citeer: Lessen moeten speels en aangenaam zijn en het liefst nog volledig aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen. Sommigen gaan zelfs zo ver om het gebruik van rode balpennen te verbieden omdat dit een agressieve kleur is. Er heerst met andere woorden een ware dictatuur van het 'leuk zijn' in ons onderwijs. In die mate zelfs dat lessen waarbij leerlingen inhoudelijk uitgedaagd worden of iets bijleren bijna als duivels worden beschouwd. Kortom, feel good primeert op inhoud.”
Het is, denk ik, niet zo erg als hij aangeeft maar dat we overmatig inzetten op leuk is een feit.

Enkele zaken van belang:
Als we vooral aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen ontnemen we de kinderen de kans vaker buiten die belevingswereld te kijken. Ik denk dat we ze daarmee geen dienst bewijzen. We ontnemen ze de kans om buiten de betreden paden te treden en de wereld daarbuiten, vanuit een veilige setting, te verkennen. 

Kom op, we hebben zelf ook weleens onder het gemiddelde gescoord, werk teruggekregen vol rode correcties (ja, rood, daar schrikken we nu van) of een saaie les gehad. En we hebben het overleefd.

Ik denk dat een deel van onze werkdruk ook voortkomt uit de drang “leuk” onderwijs te geven met elke week wel een leuke extra activiteit.
·      We openen de Kinderboekenweek groots.
·      We zwaaien groep 8 uit met een bal, filmpremière en een cateraar.
·      We doen en een sportdag en de koningsspelen (Mijn school verplaatste de aloude sportdag naar de dag van de koningsspelen. Dat scheelt.)
·      Kerstmis is veranderd in een kerstdiner in de avond (Waarom in vredesnaam?)
·      Projecten worden groots geopend en weer afgesloten.
·      Sinterklaas komt niet meer gewoon aan op school.
·      De laatste middag voor een vakantie gaan we met de kinderen “chillen” met een Netflixfilm. (Want dat kan thuis blijkbaar niet)
·      We gaan lezen steeds leuker maken, want de kinderen lezen minder. Korte teksten en makkelijke boeken om ze maar te motiveren.
·      Enzovoorts ….

Psycholoog Lester Hoekstra stelt dat in de huidige leuk-cultuur rationele en verstandelijke overwegingen ondergeschikt zijn aan emotionele keuzes. (2) Emotionele keuzes geven op de lange duur geen voldoening. Ze vragen namelijk minder inspanning. 
Ik ben indertijd via de mavo doorgestroomd naar de havo om vervolgens de Pedagogische Academie te doen. Mijn keuze was leerkracht worden. De havo was een zure appel van enkele jaren waar ik doorheen moest bijten. Ik heb het best zwaar gehad die jaren maar had de verstandelijke keuze gemaakt dat ik voor de klas wilde. Havo was daarvoor nu eenmaal een vereiste. Ik heb doorgezet en de voldoening was groot. Groter dan ik ooit had ervaren als ik had opgegeven. Ik was niet bezig met geluk op het moment, maar met wat ik wilde bereiken. (2) De thuisbasis was een veilige haven om terug te komen. Maar doorzetten moest ik wel. Mijn ouders waren vooral bezig met mijn plaats in het toekomstig leven. Dat ik daarvoor soms onprettige dingen mee moest maken hoorde erbij. Ratio boven emotie.

Tegenslagen horen erbij. Op iedere leeftijd. Het is goed om daar al jong mee geconfronteerd te worden. 
Psychiater Dirk de Wachter heeft een leuke (!) theorie over het ontstaan van het vermijden van die tegenslagen. Volgens hem komt het door de “afschaffing van de hemel”. Er is niets meer na dit leven volgens steeds meer mensen. Daarom moet er zoveel mogelijk uit het leven op aarde gehaald worden. (3) De hemel op aarde is de nieuwe norm. Investeren in de toekomst hoeft nu.
Ook hij pleit voor het geluk vinden in het gewone en het kleine. Stel je weer eens kwetsbaar op. Laat zien dat het niet altijd zonneschijn is.

Vertaald naar school kun je stellen dat het helemaal niet zo erg is om kinderen met tegenslagen te confronteren. De kracht van het woord “nog” is dan groot. (4) Daarmee laat je zien dat je iets nog niet kan, maar dat het een kwestie van tijd is voordat je de zaken ook beheerst. Laat kinderen niet op hun snuit gaan, maar confronteer ze ook met het feit dat ze iets nog niet kunnen. Nog niet beheersen. De pil hoeft niet altijd verguld te worden. En soms zal het na het “nog” ook niet lukken. Wees dan de veilige basis waar dat ook mag.

Ik had jaren terug een stagiaire en ving tijdens een les het volgende gesprek op:
Stagiaire: “Wat is de hoofdstad van Polen.”
Leerling: “Wenen”
Stagiaire: “Bijna goed, het begint ook met een W.”
Toen ik later vroeg waarom ze dit zei antwoordde ze: “Anders is het niet leuk. Als ik zeg dat het fout is. Dat haalt de motivatie weg.” 
Wat een ongelooflijke onzin! En wat een onderschatting van het kind. Ze weten het antwoord niet, maar ze zijn niet gek.

Schrappen in “leuke” activiteiten kan ook geen kwaad. Neem eens een willekeurig schooljaar en zet alle activiteiten die groots en met veel tamtam worden georganiseerd eens op een rijtje. Vraag je eens af waarom je op het op die manier doet. Schrap of minimaliseer de zaken eens die vooral worden gedaan voor het “leuk”. Dat scheelt werkdruk en je kan de gelden voor de eventmanager inzetten voor zaken die kinderen echt in hun ontwikkeling ten goede komen. Dat lijkt mij onze taak.

Bertus Meijer / Onderwijsenzo
April 2019 

Literatuur :


Verder lezen :
-      Column over de schoolkeuze en het element leuk: http://www.janverweij.com/afleuken-column-omo/


maandag 25 maart 2019

024. Huiswerk op de basisschool




Huiswerk op de basisschool.

Het is een aloude discussie; geven we de kinderen op de basisschool wel of geen huiswerk?
Ik heb op 10 maart 2019 een poll gehouden op Onderwijsenzo. (1) Van de 2700 mensen die hem invulden was 64% voor het geven van huiswerk. De rest was tegen.

Voorargumenten die werden genoemd:

            “…leer je al een beetje hoe het werkt als je naar het voortgezet onderwijs gaat (plannen van huiswerk bijvoorbeeld en niet alles tot het laatst bewaren)……. Alles overdenkend, denk ik dat het effectief kan zijn in het tweede deel van groep 8.

            “Leerlingen moeten toch op een gepaste manier kennis maken met plannen en thuis leren, anders is de omschakeling naar vo zo groot. Maar wel met gepaste info onderbouwing, sturing en begeleiding.

            Je maakt de overgang naar het VO kleiner.

            “Gewoon omdat het goed is om te leren dat je soms ook thuis wat moet doen aan schoolwerk.

            “Ik ben wel voor oefenen in Groep 3 . Eigen verantwoording wbt leeskilometers maken.”

            “In de bovenbouw, maar dan nuttig en al op uitstroomniveau.”

Tegenargumenten die werden genoemd:

            “Tegenwoordig neemt met het werk ook ontzettend vaak mee naar huis, iedereen vindt dat ook maar normaal, net zoals huiswerk. Wanneer is er dan nog tijd voor ontspanning?”

            “Zolang niet wetenschappelijk bewezen is wat het nut van huiswerk is, beperk ik me tot leerwerk voor bijvoorbeeld Engels en topo.

            “Mogen kinderen ook nog kind zijn? Laat ze i.p.v. huiswerk maken, maar lekker buiten spelen.”

            “Het nut van huiswerk is nog nooit bewezen. Zelfs in het vo. Dus afschaffen.”

            “…….als het kind het op school al niet snapt, zal het het thuis ook niet snappen. 

            “ Tegen. Denk eens aan je eigen basisschool tijd: gym/sport, muziek, zwemles was vanuit school geregeld. Dit doen we nu buiten schooltijd. Huiswerk betekent ook weer inboeten op deze vaardigheden.

Bij de voorstanders komt het argument “Voorbereiding op het voortgezet onderwijs veel terug.” 
De tegenstanders hameren op de tijd nemen om een kind ook kind te laten zijn.


Wat zeggen deskundigen?
Ook deze groep heeft geen eenduidige mening over dit onderwerp.

Je hoort weleens dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat huiswerk geven op de basisschool geen enkel positief effect heeft op het leren van kinderen. Zelfs op middelbare school is het verband lastig aan te tonen. (2)
Nu hameren voorstanders ook niet vaak op de positieve effecten op het leren. Het gaat hen vooral om het wennen aan zaken die de kinderen tegen gaan komen op het voortgezet onderwijs.

Genoemde voordelen: 
-      De kinderen oefenen met in de les opgedane vaardigheden
-      Ze onthouden en begrijpen de lesstof beter
-      Verwerking en kritisch nadenken worden bevorder.
-      Het is een goede voorbereiding op de volgende les
-      Het is de enige manier om je curriculum te doorlopen. (3)

Genoemde nadelen:
-      Weinig controle op uitvoering van de taak.
-      Kans op verzadiging met als gevolg desinteresse en vermoeidheid. 
-      De huiselijke omstandigheden zijn een niet te beïnvloeden factor. (4)

Uit een onderzoek van de University of Virginia is gebleken dat meer huiswerk zich niet vertaalt in hogere cijfers (5) Om effectief te zijn moet huiswerk aansluiten bij de gegeven lessen en een voor de leerlingen duidelijk doel hebben. Daar schort het nog weleens aan. 

Pedro de Bruyckere onderscheidt vier grote thema’s binnen de doelen:
-      Oefenen of herhalen van wat geleerd is in de klas
-      Voorbereiden op komende lessen
-      Extensie, het toepassen en gebruiken van wat geleerd is in een nieuwe situatie
-      Integreren van vaardigheden en concepten, dat vooral gebruikt wordt voor werkstukken en projecten (6)
Voorbereiden op het voortgezet onderwijs (het meest genoemde doel in de poll) wordt niet genoemd. Ik zal verderop uitleggen waarom dat mijns inziens terecht is.
In het grote onderzoek van Hattie komt huiswerk ervan af met een effectgrootte van 0,43. (7) We kunnen pas van een positief effect spreken bij een effect van 0,40 of hoger. Het positieve effect is dus minimaal. Je kunt je dan afvragen of het rendement de investering waard is. 

Dus
Ik vind, zoals gezegd, het argument dat het huiswerk voorbereidt op de huiswerksituatie in het voortgezet onderwijs een bijzondere redenatie. Ik merk namelijk bij het voortgezet onderwijs weinig toenadering naar het basisonderwijs in deze. Wij moeten dus, in de schaarse tijd die we hebben, leerlingen ook nog prepareren op de dingen die ergens anders gebeuren. Als ik eerder stel dat leerlingen gemotiveerd raken van een goed omschreven doel is dit doel, denk ik, niet erg productief.

Ik heb zelfs weleens als argument gehoord dat er huiswerk wordt gegeven om het overvolle curriculum te kunnen halen. Mij lijkt dat je dan allereerst naar de efficiëntie van je lessen en lestijd moet kijken. Het is niet eerlijk om leerlingen (en ouders) daarmee op te zadelen. En durf te schrappen.

Soms hoor je als voordeel dat kinderen "leren leren". Ik vraag me af of we dat de kinderen niet beter op school kunnen leren. Zeker als het alternatief een door ons oncontroleerbare setting als de thuissituatie is. Ik heb veel huiswerk gemaakt, maar heb er zeker niet van "leren leren".

Pedro de Bruyckere stelt terecht dat de thuissituatie een niet uit te vlakken factor is. Ik hoefde vroeger weinig hulp van mijn ouders te verwachten bij het maken van mijn huiswerk. Ze konden dat niet. In de praktijk waren mijn kansen dus niet gelijk aan de kansen van de kinderen waar de ouders daar wel toe in staat waren.
Er zijn veel ouders die de Nederlandse taal onvoldoende machtig zijn om hun kind te kunnen helpen. 
Daarbij zijn er veel kinderen die om andere redenen hun huiswerk niet goed kunnen maken of leren. Ze hebben geen eigen kamer, het is onrustig thuis of ze krijgen de tijd niet om het goed te kunnen doen. 
Dit alles is niet bevorderlijk voor de gelijke kansen voor iedereen die we zo voor staan met zijn allen. 
Persoonlijk vind ik huiswerk ook nog eens verplaatst schoolwerk. Schoolwerk gebeurt op school.

Als je wel huiswerk geeft heb je de taak ervoor te zorgen dat het nuttig en dat de kinderen altijd weten wat het doel is. Er moet altijd feedback op volgen.
Het doel “voorbereiden op het voortgezet onderwijs” is wat mij betreft te dun. 
De Bruyckere stelt een conclusie die ik deel: “Laat de discussie niet verzanden in voor of tegen huiswerk, maar in hoe huiswerk nuttig kan zijn.” Hoewel mijn weegschaal richting geen huiswerk gaat. Hou bij alles altijd de gelijke kansen voor alle leerlingen in het oog. Ook als je wel huiswerk met een doel geeft.

Bertus Meijer
Onderwijsenzo
Maart 2019 


Literatuur:
1.     https://www.facebook.com/onderwijsenzo(10 maart 2019) 

Lees verder: