zondag 1 december 2019

060. Ik lees dingen: Wanden weg!



Ik lees dingen …..
Wanden weg.

Op 29 november 2019 verschijnt er op de website de Volkskrant een opiniestuk met als titel: “We moeten de wanden tussen school en de buitenwereld maar opheffen.”  (1) Ik ben benieuwd naar de inhoud van deze stellingname en, vooral, de onderbouwing. 

Het is gaat over het veranderde standpunt van Rik Maes. Hij is hoogleraar informatiemanagement. Anna Deens schreef het artikel. (1) 
Op LinkedIn vind ik de volgende bio : “Gefascineerd door leren (vandaar mijn Twitternaam 'hoogleerling'), wat ik vooral deel via de Academy for Information & Management. Inmiddels emeritus hoogleraar aan de UvA en gewezen bijzonder hoogleraar aan de Radboud Universiteit. Wil onze visie op (informatie)management graag verrijken met elementen uit de filosofie, kunst, poëzie, design en architectuur: leren van 'verschilligheid'. “ (2)

Ik zal het artikel eens onder de loep nemen aan de hand van enkele citaten.
Wat wel opvalt is dat er in het artikel geen enkele verwijzing of andere bronvermelding van feiten staat. Dat is jammer. We moeten het dus allemaal blijkbaar maar voor waar aannemen of zelf bij elkaar Googlen.

Citaat 1:
De hoogleraar heeft een draai van 180 graden gemaakt, zegt hij zelf.
Zijn oude zienswijze was dat er vooral op school (als plek) geleerd wordt. Tegenwoordig ziet hij juist dat je veel meer buiten de school leert dan op school.
Scholen doen nog steeds te veel alsof je alles daar leert, daarin mogen ze bescheidener zijn.”
Los van de vraag of het onbescheiden is dat je veel (niet alles) leert op school vraag ik me af of het deze zienswijze correct is.
We zijn leerkrachten maar niet wereldvreemd. Om ook weer eens anekdotisch te zijn; ik ben nog geen collega tegengekomen die vond dat op school alles geleerd wordt. Dat wel vinden is zeker onbescheiden. Heeft de heer Maes onderzoek gedaan? Heeft hij leraren gesproken? Ik wil graag overtuigd worden.

Citaat 2:
Mijn kleindochter van 7 heeft vrijwel geen Engels op school gekregen, maar verstaat al een behoorlijk woordje. En als ik terugdenk aan mijn eigen tijd als middelbare scholier, dan heb ik eigenlijk veel meer geleerd op het voetbalveld dan in de klas, zoals sociale vaardigheden en accepteren dat je ergens niet zo goed in bent.
We hebben aan het drama met de iPadscholen gezien (de dochter van Maurice de Hond kon op een iPad werken, dus het onderwijssysteem moest anders) dat dergelijke anekdotische bewijzen met een controlegroep van 2 leuk zijn voor de bühne. Het ziet er aardig uit, maar er is meer nodig dan dit soort “ik-heb-meegemaakt-dat-verhaaltjes”

Citaat 3:
“De mentaliteitsverandering in zowel het onderwijs als de maatschappij blijft uit: we kijken vooral achteruit.”
Uitgaan van het goede en dit constant verbeteren is mijns inziens de goede instelling. Onderwijs dient zich constant te verbeteren. Bepaalde zaken als kunnen lezen (begrijpend en kritisch), basale kennis, rekenen en spelling zullen met welke nieuwe technologie niet verdwijnen. En als dat wel zo is zal dat met technologie gebeuren die we nu nog niet kennen. Om dan speculatief de boel om te gooien is wederom een experiment met kinderen. Kinderen zijn helaas geen laboratoriummateriaal dat weggegooid kan worden. Ik herhaal de opmerking van Martin Ringenaldus: “Kinderen hebben maar een kans op goed onderwijs. Dat mogen we niet verkloten.”

Citaat 4:
“Organisaties vergeten vaak de creativiteit van hun mensen aan te boren, daar begint het eigenlijk mee.”
Om creatief te zijn is kennis nodig. Ik geloof dat ik redelijk creatief met woorden ben. Dat kan ik alleen zijn omdat men de moeite heeft genomen om mij een goede taalbasis aan te bieden. Wat is een goed betoog, hoe schrijf je het op, spellingvaardigheid en woordenschat. Zonder die kennisbasis had ik het niet aangedurfd om dit soort zaken te schrijven. Ik heb een stevig kennisfundament waarop ik mij creatief uit. Mijn kennis geeft me zekerheid en zelfvertrouwen.
Het begint dus niet met creativiteit. Het is voor mij juist een eindstation.

Citaat 5:
“We moeten de wanden tussen school en de buitenwereld maar opheffen.”
Deze stelling wordt niet onderbouwd. Middels een paar kreten probeert de heer Maes dit aan te tonen. Dat is wat mij betreft mislukt.
Dit los van het feit dat ik denk dat de schrijver al lang niet meer in scholen is geweest. Er zullen dunne wanden zijn. Daar zitten ramen en deuren in. Meer dan vroeger. En je kunt je afvragen of die dunne wand erg is. Ik denk het niet. 

Citaat 6:
En als ik terugdenk aan mijn eigen tijd als middelbare scholier, dan heb ik eigenlijk veel meer geleerd op het voetbalveld dan in de klas, zoals sociale vaardigheden en accepteren dat je ergens niet zo goed in bent. Allemaal kennis en vaardigheden die ons helpen in een complexe wereld overeind te blijven.”
Als ik erg mierenneukerig ben zeg ik in het citaat geen kennis tegen te komen. Kennis waarin wel wordt gerefereerd in de laatste zin.
Uit geheel blijkt ook hier dat de heer Maes al geruime tijd niet in een school is geweest. Sociale vaardigheden en leren omgaan met falen zijn voor nagenoeg iedere leerkracht een belangrijk onderdeel van het werken met kinderen. Het is fijn dat hij zo veel heeft geleerd op het voetbalveld maar met dergelijke grappige anekdotes red je het niet. De onderbouwing ontbreekt andermaal. Ik kan er echt niks mee.

Citaat 7:
“Het is prettig om vastigheid te ­hebben, maar de wereld verandert”
Helaas staan er meer van dit soort oneliners in het stuk die het leuk doen op tegeltjes, maar die geen enkele onderbouwing hebben. Hier kun je niks mee, hier kun je alles mee.

Hij zegt op het eind: “De filosoof Richard Rorty zegt het mooi: er ontstaat een grote vrijheid in jezelf als je niet altijd gelijk hoeft te hebben.”
Ik hoop dat hij dit ook op zichzelf van toepassing vindt. Hier omheen hangt vooral een sfeer van kijk-mij-eens-interessant-alles-anders-willen. Da’s jammer. Zo verdwijnen de wellicht goede elementen in het verhaal onder een dikke laag babbelsneeuw.


Bertus Meijer / Onderwijsenzo 
December 2019




Geen opmerkingen:

Een reactie posten