vrijdag 28 december 2018

003. Met “waarom?” werkdruk te lijf

Professionalisering. Doe het zelf!

Met “waarom?” werkdruk te lijf

Werkdruk en onderwijs lijken bij elkaar te horen. Werkdruk is naast de salariëring een belangrijk speerpunt bij de recente protestacties van PO in actie. 
Maar wat maakt nou dat deze zaken zoveel druk geven? Waarom heeft niet iedereen in gelijke mate last van werkdruk? En vooral: welke invloed heb je zelf op het verlagen van de werkdruk? Dat is meer dan je denkt: werkdruk heb je grotendeels zelf in de hand!


Werkdruk: een reëel probleem
Al in 2013 deed CNV een onderzoek naar werkdruk in het onderwijs. Hieruit kwamen onder andere de volgende conclusies: 
-      84,5% van de leerkrachten ervaart een hoge tot zeer hoge werkdruk
-      Bijna 70% geeft aan dat het werkplezier daardoor vermindert
-      1,3% (!) ervaart de lesgevende taken als een bron van werkdruk
-      89% vindt dat hun school veel of te veel activiteiten naast het lesgeven heeft
-      En 85% geeft aan dat de schoolleiding deze activiteiten bepaalt
-      Bij 92,4% komen er in de loop van het jaar vaak of soms niet-lesgebonden taken bij
-      93,6% (vaak of soms) voelt druk om meer uren te werken dan de normjaartaak 

Deze cijfers herken ik ook in 2018 uit de praktijk: ik hoor geregeld collega’s zeggen dat ze het werk uit roeping doen, dat ze het ‘voor hun kinderen’ doen en soms zelfs dat ze niet voor het geld werken. Het gevaar van zoveel toewijding is dat je teveel met je werk bezig bent en het een deel van jezelf wordt. Elke tegenslag raakt jou dan ook als mens. Met een gezonde professionele attitude zijn het niet je kinderen, maar de leerlingen waar je gedurende een jaar met alle inzet les aan geeft. Niet meer en niet minder. En daarna gaan ze weer naar een collega. Die doet als het goed is hetzelfde.

Wat veroorzaakt werkdruk?
Afgelopen maanden vroeg ik bezoekers aan mijn veelbezochte weblog www.facebook.com/onderwijsenzo om hun top 3 van werkdruk-aanjagers met me te delen. 
Dat heb ik geweten: mijn inbox stroomde vol. De reacties waren open, eerlijk en herkenbaar. Een tiental zaken werd vaak genoemd:


Het overgrote deel van de genoemde oorzaken gaat niet over lesgeven. Collega’s die aangaven dat de klassen te groot zijn of dat er te veel kinderen met zorg zijn, hadden het vooral over het gevoel van tekortschieten. De werkdruk van leerkrachten lijkt vooral te worden veroorzaakt door zaken die niet tot onze kerntaak behoren; de randzaken. Het werk waar we ooit voor hebben gekozen veroorzaakt blijkbaar de werkdruk niet. 

Opvallend vind ik, dat deze veelgenoemde oorzaken van werkdruk veelal niet door het Ministerie worden voorgeschreven, maar door onszelf of de organisatie waar we deel van uitmaken. Dat is pijnlijk en tegelijk hoopgevend. Pijnlijk omdat we het kennelijk onszelf opleggen en hoopgevend omdat ze binnen onze eigen cirkel van invloed liggen - we kunnen er iets aan veranderen. 


Waarom doen we dat?
Uit mijn onderzoek bleek dat de ervaren werkdruk wordt veroorzaakt door zaken die we onszelf en collega’s opleggen, zoals de buitenschoolse activiteiten. Het kan geen kwaad eens op een rustig moment (bijvoorbeeld gedurende de jaarevaluatie) met je team alle activiteiten op een rijtje te zetten en te bedenken welke zaken bijdragen onze taak als school. Veel dingen doen we “omdat het altijd al zo was.” Veel dingen doen we omdat wij het leuk vinden. Of omdat een collega het leuk vindt. Vraag je eens af of het bijdraagt aan je primaire taak als school. 

Organisatiedeskundige en auteur Simon Sinek (2011) stelt dat je altijd bij het “waarom” moet beginnen. 
·     Waarom hebben we ieder jaar een sportdag?
·     Waarom gaan we op schoolkamp?
·     Waarom vieren we ieder jaar het kerstfeest met een uitgebreid diner?
·     Waarom houden we een afscheidsavond met filmpremière, diner, galakostuums en nog veel meer?
·     Waarom feesten we een week bij een lustrum?

Is het antwoord niet afdoende, dan moet de activiteit op zijn minst heroverwogen worden. Let wel: ik pleit niet voor afschaffen van genoemde zaken maar het kan geen kwaad het waarom van deze, vaak ingeslepen gewoontes, tegen het licht te houden.


Waarom administreren we dat? 
Dezelfde kritische werkwijze zouden we kunnen aanhouden voor alles wat we administreren en registreren, ook zo’n veroorzaker van werkdruk. In de brochure “Ruimte in Regels. Papieren rompslomp – of kan het anders?” (Onderwijsinspectie, 2017) geeft het ministerie aan wat er minimaal verwacht wordt. Enkele zaken die mij opvielen:

-      De inspectie is niet (meer) geïnteresseerd in methoden en uitgebreide administratie. Ze willen dat je de ontwikkeling van de kinderen volgt. Dat gebeurt met betrouwbare onafhankelijke toetsen vanaf groep 3.
-      Als kinderen niet voldoende groei laten zien moet er geanalyseerd worden om tot een verklaring te komen. Of er methodegebonden toetsen worden afgenomen en geanalyseerd bepaalt de school zelf.
-      Groepsplannen (een veel genoemde werkdrukverhoger) zijn niet verplicht. 
-      De overdracht (vaak ook een papieren tijger) is niet aan regels gebonden. Zolang de ontwikkeling maar doorgaand is.
-      De inspectie is er niet voor om je lesgeven te beoordelen. Belangrijk is wel dat je je keuzes kunt verantwoorden. Je bent zelfs niet verplicht om een dagplanning op papier te hebben of een rooster precies na te volgen.
-      Het is voorts niet nodig om ieder gesprek met ouders vast te leggen. Dat moet alleen als er belangrijke afspraken worden gemaakt. En dan alleen de afspraken. 
-      Ook het registreren van kleine pestincidenten en kleine valpartijen is niet verplicht. 

De bovenstaande zaken raken aan de veelgenoemde oorzaken van werkdruk in mijn onderzoek. Voormalig plaatsvervangend inspecteur-generaal Arnold Jonk zegt in de brochure: “Je moet alleen die dingen registreren en plannen maken die je ook echt gebruikt.” We administreren veel meer dan eigenlijk moet en hoeft! Elk team zou nauwgezet de eisen van de inspectie en het ministerie moeten bestuderen en deze vergelijken met wat er geadministreerd wordt. 
Precies dit onderwerp kan centraal staan bij een (korte en effectieve) teamvergadering over alle administratieve handelingen die buiten de wettelijke verplichting vallen. Waarom maken wij groepsplannen? Waarom registreren we kleine incidenten? Waarom gebruiken we methodetoetsen én onafhankelijke toetsen? Begin dus weer bij het "Waarom?"

Waarom doe ik dat?
Behalve de organisatorische keuzes in een school, hebben ook individuele aspecten invloed op hoe je je werk ervaart. De aansluiting van het werk bij persoonlijke voorkeur bijvoorbeeld. Ik gedij niet bij het organiseren van een Sinterklaasfeest maar zet graag mijn tanden in het kiezen van een nieuwe taalmethode. Een zinvolle activiteit die uitdaagt geeft minder werkdruk dan een zinloze activiteit die vooral tijd kost. Een zinvolle activiteit is een activiteit die de kinderen rechtstreeks ten goede komt. Als je die norm hanteert dan zijn er veel activiteiten in het onderwijs te bedenken die weinig zinvol zijn. 

We vinden het allemaal lastig om onze grenzen aan te geven, ook bij een verzoek van een collega. We willen aardig gevonden worden. Maar een ‘Nee’ zeggen zonder reden is niet erg, maar simpelweg één van de twee mogelijke antwoorden ‘Ja’ of ‘Nee’. Anders is het geen verzoek maar een commando. 
Probeer bij een verzoek eens te bedenken in welke mate het gevraagde bijdraagt aan onze primaire onderwijstaak: goed lesgeven! De vraag ‘waarom’ kan ook jou persoonlijk in je werk veel tijdwinst opleveren. 
Door schade en schande heb ik een aantal lessen geleerd: 
·     Studiedagen/nascholingen over onderwerpen die niet bijdragen aan mijn onderwijsproces zal ik mijden.We differentiëren wel in de groep maar bij nascholingen gebeurt dat niet.
·     Teambuildinguitjes en -dagen? Niet aan mij besteed. Kunnen samenwerken hoort bij professioneel gedrag. En een niet functionerend team gaat er echt niet beter van functioneren als ze een middag op een zelfgebouwd vlot van plastic bierkratjes en flesjes ronddobberen
·     Een vergadering heeft een agenda, zodat men zich kan voorbereiden. Geen agenda? Helaas. Doe dat twee keer en men begrijpt het. Dat schept wel de verplichting goed voorbereid op de vergadering te verschijnen zodat er geen tijd verloren gaat met “het doorlezen van de stukken”.

Conclusie
Op het gebied van buitenschoolse activiteiten, administratie en samenwerkingen is door middel van de eenvoudige vraag ‘Waarom’ winst te behalen op het gebied van werkdruk. Zet de investering in geld, tijd en moeite die je in dit soort zaken steekt eens tegenover de investering die je als team steekt in praten over echt onderwijs, beter lesgeven en andere zaken die de kinderen verder helpen en tegemoetkomen. Waar ligt bij jullie de nadruk dan? Waar wil je dat de nadruk ligt? Waarom doe je dit werk ook alweer?




Bertus Meijer
December 2018

LITERATUUR
CNV (2013). Onderzoek naar werkdruk en taken.Verkregen op 28 oktober 2018 via https://onderwijs.cnvconnectief.nl/fileadmin/user_upload/PDF/Werkdruk_Onderzoek_juni_2013.pdf

Onderwijsinspectie (2017). Ruimte in regels. Verkregen op 28 oktober 2018 via https://www.onderwijsinspectie.nl/documenten/brochures/2017/11/13/brochure-ruimte-in-regels

Sinek, S. (2011). Start with why. London: Penguin Books

Csikszentmihalyi, Mihaly (2008). Flow. New York: HarperCollins Publishers

VERDER LEZEN
Naaijkens, E. en Bootsma, M. (2018).  En wat als we weer eens gewoon gingen les geven? Huizen: PICA

Holtkamp, M. (2014). Timemanagement voor leerkrachten. Rotterdam: Bazalt

Galenkamp, H. en Schut, J. (2017). Handboek Professionele schoolcultuur. Huizen: PICA






Geen opmerkingen:

Een reactie posten