donderdag 11 april 2019

027. De nieuwe kleren van de keizer. Over doorspoelwoorden.

 
Doorspoelwoorden
De nieuwe kleren van de keizer

Ik verveelde me en dan ga ik vervelende dingen doen. Dingen die me ergeren. Dingen die me een soort duivels genoegen geven. Dat vind ik leuk. Maak je maar geen zorgen over mij. Het alternatief is dat ik bergen paprikachips ga eten. Dan lijkt mij dit een beter idee gezien mijn huidige lichamelijk gesteldheid.
Vanmiddag heb ik dus een lijst gemaakt van woorden en termen uit ons uitgebreide managements-babbel-jargon die ik liever niet meer wil horen. Woorden om door te spoelen.

Daar komen ze ….
Duurzame vernieuwing, de “gewone” leraar, conceptdenken, rendementsdenken, ontwikkelfonds, implementeren, transitie, netwerken, missie, coachingsvraag, innovatiefonds, innovatieimpuls, talentontwikkeling, organisatiestructuur, protocollen, bewustwordingsproces, “in je kracht staan”, kernwaarden, 21th century skills (wat is er mis met de term algemene vaardigheden?) (2), ondernemerschapsvaardigheden, digitale geletterdheid, “geeltjes plakken”, placemat werkvorm, energizer, gepersonaliseerd onderwijs, feedback (op het woord kritiek staat een zware straf tegenwoordig. “Feedback is een laffe, benepen en eufemistische term die snel moet worden afgeschaft) (3), inspiratievol, coachend lesgeven, flipped classroom, excellentietraject, flexrooster, activerende werkvormen (moet iedere werkvorm dat niet zijn?), betekenisvol lesgeven, gedifferentieerd uitdagen, verbinding zoeken, taakbeleid, overlegmodel, lerende organisatie, overlegmodel, professional (dat is dus iemand die een beroep uitoefent), professionaliseringsbeleid, transparantie, professionele cultuur, passie, roeping, uitrollen, doorpakken, stuurgroep, klankbordgroep, kwaliteit borgen, kantelen, waarden verankeren, bruggenbouwer, gamechanger, eigenaarschap, het primaire proces versterken, veranderopgave, influencer, contactmomenten, inspiratiesessie, visieontwikkeling, handelingsverlegenheid (want om nou te zeggen dat je geen idee hebt wat je moet doen is ook weer zoiets), zorgarrangement, consultatieve leerlingbegeleiding, aanvliegen, piketpaaltjes plaatsen, faciliteren, co-creatie, meeting, taskforce, de beleving centraal, out-of-the-box denken, uit je comfort zone komen (ik vind het daar juist prettig en kom tot de beste resultaten), “het heeft mijn aandacht”, “we gaan ernaar kijken”, “ik kom er nog op terug”, even brainstormen, sparren, een bilateraal overleg (ik las eerst; een blabla overleg), dialoog, sturing, professionaliseringsslag, sturing, kwaliteitsimpuls, iets aftikken, iets ergens overheen tillen (over het weekend of zo), iets op de radar hebben, zelfsturende teams, tips en tops, boven jezelf uitstijgen, mensenmens, helicopterview, empowerment, 9 tot 5 mentaliteit (het woord mentaliteit wordt eigenlijk altijd negatief gebruikt), snel schakelen, dynamisch, in je DNA, middenmanagement, corebusiness, draagvlak, punt op de horizon, flexplek, de regie pakken, scrummen, targets halen, aanvliegroute, people-manager, ballen in de lucht houden, bottleneck, continueren, “je moet dicht bij je gevoel blijven”, voortgangsrapportage, tevredenheidsonderzoekassessment,flip-over heide-inspiratiedagafstemmen,brainstormsessiezelfontdekkend lerenrendementsdenken,denktankoverheadkosten, onderwijs 2032, trendanalyse, conceptonderwijs, transfer, innovatie, zwaartepuntvorming, profilering, multidisiplinaire zorgteams, competentiegerichtheid, tools, vraaggestuurd onderwijs, hersenactief, zelfreflectie, “je eigen leerroute creëren”, unique selling point, facilitering, “ergens (g)een goed gevoel bij hebben”, plenair (is gewoon gezamenlijk), groepsdynamica, paradigma, outsourcen, traject, afvinklijstje, proactief, “iets een plekje geven”, win-win situatie, “over je schaduw heen springen”, beleidsmakers, actieregel, input, output, throughput, denkkaders, verbinding zoeken, verbeterplan, kwalitatief onderwijs (what else?), extra handen in de groep (dus gewoon meer mankracht) …

Omdat een column niet meer dan duizend woorden mag zijn van mezelf stop ik. Wellicht komt er een deel 2.
Ik pleit niet voor afschaffing van zaken (soms wel), maar voor het gebruik van gewone Nederlandse termen.
Tijdens het tikken van de lijst moest ik soms even een bak zwarte koffie. Anders trok ik het echt niet allemaal. De lulkoek kreeg ik gratis bij de koffie. Dat kon, want er zat veel lucht in.
Mijn spellingcorrectie wist er doorgaans ook allemaal geen raad mee. Importeer deze column in Word en de rode strepen vliegen je om de oren. 
Bijna nog erger zijn de woorden die niet onderstreept zijn. Die zijn dus blijkbaar al algemeen geaccepteerd. Veel woorden zijn trouwens bezuinigingsverhullend. Daar ga ik later nog eens iets over schrijven.

Een uurtje google en ik had bovenstaande termen bij elkaar.
Bij veel termen denk ik de volgende zaken:
-      Waar gaat dit over? Het lijkt het verhaal van de “Toren van Bubbel” wel.
-      Is er een normaal Nederlands alternatief of doen we daar maar niet meer aan?
-      Doe normaal en ga lesgeven.
En het ergste is dat ik er ook gewoon aan meedoe. Het is besmettelijk. “Het is tijd om tegen vaagtaal te vechten. Snel, voordat het te laat is, want vaagtaal is een uitermate besmettelijke LOA, een door Lezen en luisteren Overdraagbare Aandoening.” (4)
Jeukwoordenspecialist (!) Japke-d Bouma zegt:
,,Wat hier zo naar aan is: het heeft helemaal niks meer met onderwijs te maken”, reageert jeukwoordenspecialist Bouma. ,,Gewone docenten gebruiken dit soort woorden niet. Ze worden verzonnen door managers en onderwijsconsultants, types die gillend wegrennen als zij een half uur voor een klas met 30 pubers zouden staan. Ze verdienen hier veel geld mee omdat schoolleiders – vroeger heetten die gewoon schooldirecteuren – dit al even mooi vinden.”(1)

Er is bijna voor iedere term een normaal, duidelijke Nederlands alternatief voorradig of te bedenken. Een alternatief dat de lading dekt. En is dat alternatief er niet dan is het woord wellicht waard afgevoerd te worden. Stiekem door de zijingang waardoor het ook ooit binnen is gekomen. Ze zijn er namelijk altijd ineens. En ze verdwijnen zo moeilijk. Ze komen te paard en gaan te voet.
De gewone alternatieven klinken helaas wel minder interessant. Ik durf te stellen dat de hoeveelheid gebruikt babbeljargon recht evenredig is met de afstand tot de werkvloer. 

Leuk spel ter afsluiting.
Neem twee of meer begrippen uit bovenstaande lijst. Plak ze aan elkaar in een zin en drop ze op een vergadering terwijl je moeilijk, geteisterd en interessant kijkt. Geen mens zal ingrijpen en zeggen dat je onzin uitkraamt.
Enkele voorbeelden ter inspiratie ende vermaeck:

-      Om je bewust te worden van je kernwaarden moet je meer in je kracht gaan staan.
-      De transitie naar talentontwikkeling vereist een veranderend bewustwordingsproces.
-      De klankbordgroep gaat transparant de kwaliteit borgen.
-      Wij willen een people-manager, een mensenmens met helicopterview die de ballen in de lucht kan houden.

Ze klinken allemaal best wel plausibel. Ik heb ze zojuist uit mijn duim gezogen (ik had een creatief ontwikkelproces). 
Hebben jullie nog leuke aanvullingen? Tip: kijk op de websites van scholen en zoek naar de visie en missie. Een gouden jargonbron.


Bertus Meijer
Onderwijsenzo
April 2019 

Literatuur:












2 opmerkingen:

  1. Sinds kort krijg ik onbedaarlijke jeukaanvallen.....zo ook na het lezen van deze prietpraat/vaagtaal die allerlei schimmige lieden uitbraken in de wereld die eens best een aantrekkelijke werkplek voor me was. Burn-out/depressie wordt mijn huidige toestand genoemd......ik vind het eerder een chronische vorm van allergie... gecombineerd met oprispingen en braakneigingen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Een teskt uit het nieuwe curriculum. Wie hier soep van weet te maken diene zich aan. Komt ie:
    """
    In de bouwstenen voor de nieuwe kerndoelen is te lezen: “De plaats waar verschijnselen, ontwikkelingen en vraagstukken zich afspelen, is van belang. Gemeenschappelijke kennis over gebieden, de spreiding van verschijnselen en patronen bieden leerlingen houvast bij het ordenen en duiden van (nieuwe) informatie. Een geografisch referentiekader ondersteunt een wereldbeeld waarin kennis over gebieden én kennis over de samenhang tussen gebieden samengaan. Zo ontstaat een beeld van de wereld met unieke kenmerken en ruimtelijke patronen. De samenleving vraagt om geïnformeerde burgers die kennis hebben over mensen en gebieden, ver weg en dichtbij. Door vraagstukken in hun ruimtelijke context te plaatsen, zijn leerlingen beter in staat om specifieke omstandigheden mee te laten wegen in hun keuzes.”
    """"

    BeantwoordenVerwijderen