zondag 21 april 2019

030. Het tweede gebod van Stijn: "Mijd de blitse pedagoog"



De tien geboden van Stijn de Paepe.
Nummer 2: Mijd de blitse pedagoog

Stijn de Paepe noemt zich een moderne Vlaamse rederijker. Sinds september 2016 schrijft hij dagelijks een dagvers in de Vlaamse krant “De Morgen”. Onlangs bestond het vers uit tien geboden voor het onderwijs. In deze reeks columns licht ik er steeds eentje uit.

Vandaag nummer 2: “Mijd de blitse pedagoog.”

Ik weet niet hoe het jullie vergaat, maar ik zie er na een dag intensief lesgeven altijd een beetje als een dweil uit. Moe maar voldaan. Lesgeven is soms een heerlijke, uitzuigende bezigheid. Als de laatste leerling het gebouw uit is ren ik naar het koffiezetapparaat om een enorme mok zwarte koffie te nemen. Niet te heet want hij moet snel naar binnen gewerkt worden. Daarna ben ik weer het mannetje.
Soms hebben we daarna een nascholing van een kek typje (1)
Ingevlogen vanuit een hemelse plek zonder leer- en vervangingsproblemen vertelt hij ons hoe het allemaal moet. Op een leerlingtafel zittend en kwiek met de benen zwaaiend. Strak in het pak of, erger nog, met een shirt met “grappige” opdruk. En altijd een kennismakingsenergizer aan het begin. Daarna worden er Powerpoints voorgelezen. Wij beginnen minuten af te tellen.
Deze blitse pedagogen komen vaak oude wijn verkopen in nieuwe zakken verkopen. Of nieuwe wijn die niet goed smaakt. Met hun aalgladde praatjes.

De onderwijsinspectie schrijft naar aanleiding van “De Staat van het Onderwijs” het volgende:

“Variëteit en vernieuwing

De laatste jaren is het aantal scholen met een specifiek pedagogisch-didactisch concept en scholen met extra aanbod rond bepaalde vakken, zoals technasia en cultuurprofielscholen, sterk toegenomen. Ook bieden meer scholen en opleidingen maatwerktrajecten en maatwerkdiploma’s aan. De inspectie onderschrijft dat experimenteren belangrijk is om het onderwijs te verbeteren. Maar het is niet altijd helder waarom een school of opleiding kiest voor een specifieke vorm van maatwerk, flexibilisering of profilering. Ook evalueren scholen en opleidingen de resultaten en effecten van hun keuzes in zeer beperkte mate.” (2)
Dat is natuurlijk best kwalijk en ernstig. Ik zeg normaal gesproken altijd dat een mislukt experiment ook geslaagd is. Dat is inherent aan het begrip experiment. Het kan en mag ook mislukken. 
Dat is natuurlijk in deze setting (de klas, een groep kinderen, een school) volledig uit den boze. Het is ongewenst om met mogelijk verkeerde “testopstellingen” aan de slag te gaan. We hebben niet te maken met een paar reageerbuisjes die je na een mislukking weg kunt gooien. Het woord experiment klopt dus eigenlijk niet. Experimenten mogen, zoals gezegd, mislukken.
Ik noem het liever probeerfratsen. Ga je de teamleden dit het experiment moeten uitvoeren langs dan denk ik dat je hoort dat men de gevolgen niet heeft overzien, men zich heeft laten overrompelen door gladde babbels en dat de directie het er een beetje heeft doorgedrukt zonder een goed en verantwoord verkennings- en implementatieproces. Soms komt een en ander voort uit hobbyisme van een aantal teamleden.
Aan de andere kant snap ik scholen ook wel. In deze tijd is het de manier om ouders binnen te halen. Met blitse praatjes en op het oog mooie vernieuwingen trek je de, soms niet zo kritische ouder, over de streep. Ook het feit dat de leerling tegenwoordig zelf veel invloed heeft op de school van zijn of haar keuze is niet altijd een goede zaak. Leuk is tegenwoordig een belangrijk argument om voor een school te kiezen. Vernieuwend, zelfexplorerend, computergestuurd, leerpleinen met chillbanken en individueel lijken nu eenmaal veel leuker dan hard leren, huiswerk, boeken lezen en lessen moeten volgen. 
Aleid Truijens stelt in haar artikel van 19 april 2019 het volgende:
“Het grootste probleem in het onderwijs is dat wat de overheid en de kenniseconomie eisen niet is wat schoolbesturen en ouders willen.”  (3)
Schoolbesturen en ouders hebben meer de neiging achter de vlotte, weinig doortimmerde babbels aan te lopen daar waar de overheid duidelijke kerndoelen heeft geformuleerd. 

Opmerkelijk feit is dat ondanks het oplopend aantal vernieuwende concepten en scholen die ermee werken het niveau, volgens de inspectie, jaarlijks daalt. Dan moet er toch ergens een belletje gaan rinkelen. Dan moet je je toch minstens afvragen of je wel op de goede weg bent. Maar daar is op de verschillende discussiepagina’s niks van te vinden. Als je, mijns inziens, terecht vraagtekens durft te zetten bij enkele vernieuwende concepten word je al snel in de hoek van behoudend, oud en uitgerangeerd gezet. “Wil je dan weer terug naar de lijfstraffen en strafregels?” kreeg ik een keer blaffend te horen toen ik dingen in twijfel durfde te trekken. 

Bijkomend probleem is de al jaren dalende motivatie bij kinderen. Alle toeters en bellen hebben dit tij ook al niet weten te keren. We maken het zo leuk …. Alleen vinden ze het allemaal niet zo leuk.

Aleid Truijens eindigt haar artikel met:
“Van mislukkingen kun je leren, zeggen onze twee onderwijsministers laconiek. Dat is een gevaarlijke dooddoener. Een kind dat mislukt onderwijs heeft gehad, krijgt geen tweede kans. Met kinderen experimenteer je niet.”(3) Hier is wat mij betreft geen woord Frans bij.

Bestaan er scholen die als “unique selling point” het volgende hebben: 
“Wij geven degelijk les. Geen malle fratsen. We zijn doorgaans een fijne school waar de kinderen veel leren. Want daar zijn we goed in. Soms leuk en soms saai. Daar staan we voor en daar mag u ons op aanspreken.” (4) 

Voordat men in de gordijnen klimt is het belangrijk te weten dat ik niet tegen vernieuwing ben. Maar omdat we te maken hebben met kinderen is uiterste terughoudendheid en voorzichtigheid geboden. Ook is een wetenschappelijke onderbouwing van het geheel een onmisbare voorwaarde. En dan doel ik niet op een enkel vaag onderzoekje maar meerdere degelijke onderzoeken. Ik snap werkelijk niet dat er mensen daarop tegen zijn. 
Discussies op internet over dit onderwerp hebben de neiging binnen de korte keren te escaleren. Mensen staan als kemphanen tegenover elkaar. Dat is sneu. We willen allemaal het beste voor de kinderen en moeten dat blijkbaar uitvechten. Ik denk dat de blitse pedagogen, met hun vlotte flinterdunne praatjes, zich eens goed achter oren moeten krabben of dit echt hun doel is. Is hun renderende marketingmachine het doel is of goed onderwijs het doel? 
Omdat de termen traditioneel en vernieuwend inmiddels besmet zijn lijkt het me dan de termen effectief en niet-effectief beter op zijn plaats zijn. Waarbij aangetekend moet worden dat sommige vernieuwingen wel effectief zijn en sommige traditionele zaken juist niet. Dus …. om misverstanden te voorkomen: traditioneel is niet altijd hetzelfde als effectief en vernieuwend is niet hetzelfde als niet-effectief. Anders dreigt de schandpaal ….. 
Bertus Meijer (Onderwijsenzo)
April 2019  

Literatuur:



Geen opmerkingen:

Een reactie posten