Een betere PABO die ook
nog eens problemen oplost
Het onderwijs kent tegenwoordig, om het maar eens eufemistisch uit te drukken, enkele probleempjes. Het lerarentekort is het meest in het oog springend, maar een tekort aan mannelijke leerkrachten is er ook één.
Iedereen zoekt naar oplossingen maar vaak zijn deze niet haalbaar, doekjes voor het bloeden of om allerlei andere redenen niet effectief. Het zal ook een geheel van meerdere oplossingen moeten zijn om een deuk in dit pakje boter te slaan.
Enkele dagen geleden raakte ik met "Meester" Berrie van den Bovenkamp aan de praat hierover op Twitter. Wij boomden over de eventuele rol die de opleiding zou kunnen vervullen in mede oplossen van problemen. Een idee was geboren.
Komt-ie:
De PABO in de huidige vorm krijgt doorgaans geen staande ovatie. Er is veel kritiek op de overdaad aan (zelf)reflecties en het “geknutsel”. Als mentor heb ik vanaf de andere zijde bezien ook wel een aantal kritiekpunten. De begeleiding vanuit de PABO richting stagiaires is, om maar weer eufemistisch te zijn, ook een zaak waar nog winst te behalen valt. Ik heb LIO-stagiaires gehad die in deze periode maar één keer bezocht zijn. Soms na aandringen van mij.
Een aantal "oude elementen" waren achteraf zo gek nog niet. Zeker niet als ze kwaliteit verhogend werken.
De PABO zoals wij die voor ogen hebben duurt nog steeds 4 jaar.
Jaar 1:
Er wordt een zeer stevige theoretische basis gelegd.
Er werd op Facebook geopperd dat een overdaad aan hoorcolleges afschrikeffecten zou hebben. De PABO zou verder leeglopen. Dat snappen wij niet helemaal. Je gaat naar een ACADEMIE en je schrikt van theorie en hoorcolleges.
Die theorie betreft de gehele basisschool.
Daarnaast loopt de student gedurende twee dagen per week stage.
Deze stage is om je te oriënteren op de leeftijdsgroep van je voorkeur. Je geeft direct les.
De aangedragen bezwaren hiertegen waren onder andere dat een jaar te kort is. Wij zijn nog van de generatie dat je voor de opleiding al een keuze moest maken: KLOS of PA.
Een jaar lijkt ons niet onredelijk. Plus dat, zoals blijkt uit het vervolg, de deuren niet dicht zijn naar de andere leeftijdsgroep. Van pakweg 19-jarigen verwachten dat ze na een jaar een keuze kunnen maken lijkt ons niet onredelijk.
Als je aan het begin van de opleiding al je voorkeur weet loop je meteen alle stages in die leeftijdsgroep.
Alle anderen maken aan de hand van de eerdergenoemde stevige theoretische basis en goede stage met veel vlieguren en gerichte feedback een definitieve keuze voor onder- (groep 1 t/m 4) of bovenbouw (groep 5 t/m 8)
Jaar 2:
De stage vindt vanaf nu alleen nog maar plaats in de jaargroepen die de voorkeur van de student hebben. Dit gedurende twee dagen per week met enkele volledige stageweken per jaar. Hierdoor zie je hoe een schooljaar verloopt in een klas. Je hebt de kans een band op te bouwen, hetgeen essentieel is om goed les te kunnen geven.
De overige drie dagen worden gebruikt om de theoretische basis te versterken. De link naar de voorkeursgroepen wordt daarin steeds belangrijker. Dit zonder de andere jaargroepen uit het oog te verliezen.
Jaar 3:
Idem aan jaar 2.
Naast de theoretische basis wordt de link naar de dagelijkse praktijk op school uitgebreid en ook de link tussen theorie en stage wordt verder uitgediept. Je leert bijvoorbeeld over convergente differentiatie en je past het toe in de praktijk. Feedback richt zich daar weer op.
Dit vraagt de volgende zaken van de opleiding die o.i. niet meer dan normaal zijn:
1. Goede begeleiding en feedback. Ook wanneer het niet goed gaat. Het is al snel duidelijk of iemand het “in zich heeft” of niet.
2. Daaruit voortvloeiend een aan strenge eisen voldoende beoordeling
3. Praktische opdrachten waarin de praktijk in alle facetten aan bod komt.
De stage en de rest van opleiding moet gericht zijn op de ontwikkeling van maar één ding: goed lesgeven. De rest is bijzaak.
Aan het einde van het derde jaar moet de student aan kunnen tonen klaar te zijn voor de eisen in het vierde jaar.
De nadruk op de toetsing hiervan ligt op de theoretische kennis en de vertaalslag hiervan naar de praktijk.
Zelfreflecties en dergelijke moeten tot een minimum beperkt worden en ze moeten in het verlengde liggen van theorie en praktijk.
Jaar 4:
De student loopt een LIO-stage in een groep uit de bouw van voorkeur. Dit gedurende drie dagen per week met (begeleide) eindverantwoordelijkheid.
De mentor heeft overleg met de stagebegeleiding van de opleiding. Deze dient veelvuldig, intensief en gericht op kwaliteit te zijn. De begeleiding vanuit de opleiding is nu echt onvoldoende.
De vierde dag wordt gebruikt om de theoretische basis te vergoten en deze weer te linken aan de praktijk.
De vijfde dag is voor voorbereiding, verslagen schrijven (tot een minimum beperken) enz.
Iedere opdracht, iedere activiteit dient dit jaar gericht te zijn op de praktijk die komt.
Iedere opdracht, iedere activiteit dient gericht te zijn op verbetering van het lesgeven.
Een eigen onderzoek is een extra maar geen verplichting.
In dit model heeft iedere student een stevige theoretische basis opgebouwd. Een basis die bruikbaar is in alle groepen. Je bevoegdheid is, ondanks de voorkeursgroep, te gebruiken in alle 8 groepen.
Als ik (BM) nu van mijn vaste stek in groep 8 ineens een groep 3 zou krijgen zou dat eveneens een inwerkperiode vragen.
Enkele voordelen:
- Door een betaalde stage met eindverantwoordelijkheid vang je een deel van het exploderende lerarentekort op. En dat kan al snel.
En door de basis en de goede toetsing aan het eind van het derde jaar is de student dus
ook klaar voor deze stage met (deel)bevoegdheid.
- Door de stage bij de kleuters niet meer te verplichten is de kans groter dat jongens ook meer geïnteresseerd zullen zijn in de opleiding. Zeker als je ook nog de momenten van zelfreflectie en dergelijke minimaliseert.
- De kwaliteit van de opleiding wordt ook groter. Dat zal waarschijnlijk ook meer
studenten aantrekken.
Ik (BM) heb op 16 april een poll geplaatst hierover op Onderwijsenzo (www.facebook.com/onderwijsenzo) met een uitgeklede, niet volledige conceptversie van dit idee. Ongeveer 1100 mensen hebben gestemd. Daarvan vond 66% het een idee dat het verdient om op verder te borduren.
Uit de, altijd opbouwende en soms kritische, reacties kwam nog een aantal tips om mee te nemen in de verdere uitwerking.
- Enkele volledige weken per jaar in plaats van twee dagen is waardevol. Daar zijn we het mee eens. Dit nemen we mee.
- Sommige mensen gaven aan moeite te hebben met een knip tussen groep 4 en 5.
Tussen 2 en 3 is wat mij betreft geen optie. Dit in het kader van de doorgaande lijn.
- Het idee van de betaalde LIO met deelbevoegdheid werd omarmd.
- Ook werd er gevraagd of er een mogelijkheid is om onderwijsassistenten in te laten stromen rekening houdend met hun instroomniveau. Dat lijkt me zeker ook een optie die meegenomen moet worden.
Uit de reacties blijkt ook dat de huidige PABO’s een soort lappendeken is van aanpakken. Sommige blijken al voor een groot deel zo te werken en een aantal niet.
Ons lijkt dat niet wenselijk. Een kader zoals boven geschetst om zelf verdere invulling aan te geven is om de kwaliteit te waarborgen van essentieel belang.
Berrie van den Bovenkamp en Bertus Meijer (Onderwijsenzo)
April 2019
Kanttekening: teach as you preach in de colleges...moderne didactiek = met veel oefenen, vragen stellen door de docent, "formatief werken". Dit om zinloos nakijkwerk en een kritische blik op methodes bij de studenten te helpen aanleren.
BeantwoordenVerwijderenOk, dat was ruim een jaar geleden. Hoe denk je nu over de pabo's? Heb je al eens een rondje langs de Nederlandse pabo's gedaan om te kijken in hoeverre hier al aan gewerkt wordt? Of zelfs nog meer dan dat? Veel van bovenstaande ideetjes zag ik vijf jaar geleden al gepraktiseerd. Maar misschien nog niet overal?
BeantwoordenVerwijderen