zondag 28 juli 2019

044. Artikel 23


Artikel 23


In de bijna 40 jaar dat ik nu meedraai in het circus dat (bijzonder) onderwijs heet laaide de discussie over het al dan niet afschaffen van artikel 23 geregeld op. Doorgaans aangewakkerd door een of meerdere incidenten.
Momenteel is de discussie weer opgelaaid. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de huidige discussie vooral wordt aangewakkerd door het “gedoe” op het Amsterdamse HAGA lyceum.
We laten ons zoals gewoonlijk weer door incidenten leiden. Als dergelijke incidenten op de achtergrond meespelen is een objectief verlopende discussie moeilijk.

Wat staat er nu eigenlijk in artikel 23? Het betreft in dit geval vooral de artikelen 6 en  7.
Hierin lezen we:

Artikel 23, lid 6

·     Deze eisen worden voor het algemeen vormend lager onderwijs zodanig geregeld, dat de deugdelijkheid van het geheel uit de openbare kas bekostigd bijzonder onderwijs en van het openbaar onderwijs even afdoende wordt gewaarborgd. Bij die regeling wordt met name de vrijheid van het bijzonder onderwijs betreffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers geëerbiedigd. (1)

Artikel 23, lid 7

·     Het bijzonder algemeen vormend lager onderwijs, dat aan de bij de wet te stellen voorwaarden voldoet, wordt naar dezelfde maatstaf als het openbaar onderwijs uit de openbare kas bekostigd. De wet stelt de voorwaarden vast, waarop voor het bijzonder algemeen vormend middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs bijdragen uit de openbare kas worden verleend. (1)

In de oplopende discussie doen veel mensen een plasje over de materie. Dit doorgaans gebaseerd op anekdotische bewijzen. Omdat deze “bewijzen” vaak een eigen leven gaan leiden en voor waar worden aangenomen is de discussie nog troebeler. Mensen die niet verder lezen dan de koppen die als oneliner fungeren nemen waarheden aan die niet waar zijn.

Op 27 juli 2019 deed Nelleke Noordervliet in de column ‘Drie verschillende ingangen voor een basisschool – uit angst” in Trouw een duit in het zakje.(2)

Haar bio in Trouw is als volgt
·      “Nelleke Noordervliet (Rotterdam, 1945) schreef meerdere romans, novelles en theaterstukken. In 2018 won ze de Constantijn Huygens-prijs voor haar gehele oeuvre. In haar column in Trouw bespiegelt ze tweewekelijks op de actualiteit.”
·       
Ik zie weinig helaas onderwijsgerichte achtergrond. Maar dat hoeft, merk ik steeds meer, tegenwoordig ook niet.

Deze column staat helaas bol van de anekdotische bewijzen en aannames uit een ver verleden die daar ook moeten blijven.

Enkele citaten:
·      “De bijzondere scholen mogen volhouden dat zij ook aandacht besteden aan andere levensopvattingen, feit blijft dat de eigen overtuiging luid en duidelijk als de beste wordt gepropageerd.”

In een column of opiniestuk mag je lekker zeggen wat je wil. Ik doe dat (hier) ook. Maar ik ben toch benieuwd waar dit “luid en duidelijk” propageren van het eigen gelijk nog wordt uitgevoerd. Zeker waar het niet als zijnde een mening maar als een feit wordt gepresenteerd. 
In een column moeten de feiten kloppen en mag je aan de hand van die feiten je mening formuleren. De feiten in de column van Nelleke Noordervliet zijn gedateerd en weinig ter zake doende. 

Voorts komt er dan de anekdote over de basisschool (!) met drie verschillende ingangen.

  • "In de jaren tachtig, toen ik gemeenteraadslid was van een flink dorp in de Randstad, werd ik nog geconfronteerd met de bouw van een basisschooltje met drie verschillende ingangen voor drie verschillende denominaties. De katholieken en de protestanten waren bang voor elkaar, en allebei waren ze bang voor de openbaren en dus dwongen ze die oplossing af. God verhoede dat de kinderen elkaar op de gang en het schoolplein tegenkwamen!" 
Drie ingangen omdat a en b bang voor elkaar waren en samen waren die weer bang voor c. 
C was stoer, want blijkbaar nergens bang voor. De schrijfster zat toen in de gemeenteraad. Google leert me dat ze fractievoorzitter voor de PVDA in een niet nader genoemde gemeente in Noord Holland was in de periode 1978-1985. Zo ver ik me kan herinneren was er toen nog geen sprake van een basisschool. We voeren deze discussie wel op basis van heel gedateerde anekdotes. Voorts vraag ik me oprecht af of de term “bang” ook echt is gevallen in die periode of dat we hier met een interpretatie te maken hebben. (3)

De volgende citaten:
“De reden voor de meeste ouders om hun kind naar een bijzondere school te sturen is de optelsom van alle onterechte voordelen die de wetgever het bijzonder onderwijs verstrekt.”

"In Nederland gaat volgens de cijfers 70 procent van de leerlingen naar een bijzondere school."

"De reden voor de meeste ouders om hun kind naar een bijzonderen school te sturen is de optelsom van alle onterechte voordelen die de wetgever het bijzonder onderwijs verstrekt."

Dit geheel kan de auteur niet menen. Gelooft de schrijfster echt dat ouders niet naar afstand, sfeer, onderwijskundig concept of geloof kijken, maar dat ze de onterechte voordelen die bijzonder onderwijs volgens haar heeft op een rijtje zetten? Dit naast de ogenschijnlijk aanwezige nadelen van openbaar onderwijs. En dat gebeurt dan ook nog eens door 70% van alle ouders. Op het gevaar af anekdotisch te zijn kan ik stellen dat ik er nog nooit eentje ben tegen gekomen. Laat staan 70%. Helaas wordt ook dit als feit gepresenteerd. Zonder onderbouwing. 

Jamal Ouariachi schrijft over dit onderwerp ook een column in Trouw van 22 juli 2019. (4)
De titel prikkelt al: "Religieus onderwijs staat de ontwikkeling van kinderen in de weg.” 
Een oneliner die blijft hangen. 

In deze column probeert de schrijver aan te tonen dat de vrijheid van onderwijs de vrijheid van kinderen om zelf te kiezen beknot.
In het bijzonder onderwijs krijgen de kinderen te maken met een inperking van hun vrijheid om kennis te maken andere waarheden dan die ze van huis uit meekrijgen. 
Dit is een te grote generalisatie. Het zal ongetwijfeld voor een aantal strenge ouders en scholen zo gelden. 
Maar …… dat zal ongetwijfeld ook voor enkele ouders die van huis uit het atheïsme aanhangen en hun kinderen om die reden naar openbare scholen sturen. Dat laatste kan geen reden zijn om dan maar te pleiten voor afschaffing van het openbaar onderwijs. Het land zou te klein zijn als dat geopperd werd.

Ik lees ook het volgende: "Daarachter schuilt tevens de hardnekkige opvatting dat een leven zonder religie noodzakelijkerwijs een leven zonder moraal is."

Ouders die voor het religieus onderwijs kiezen denken ook niet dat het openbaar onderwijs geen moraal kent. Ze snappen net als iedereen dat dat niet zo is.
Ze zijn religieus, niet dom. Om dan om het tegendeel te bewijzen door alle wreedheden die in naam van de godsdienst gepleegd zijn aan te halen is een flinterdun argument.
Zo ver ik weet hingen Hitler en Stalin geen religie aan. Wel een verderfelijke ideologie maar daar gaat de column van Jamal Ouariachi duidelijk niet over. Religie is zijn invalshoek.

Ik pleit er dus voor deze discussie zeker te voeren, maar op een moment dat er in het onderwijs rust in de tent is. En men niet geleid door incidenten en actuele gebeurtenissen gaat praten. Niet beïnvloed door de ervaringen met wellicht enkele scholen van een enkele denominatie maar over het hele bijzonder onderwijs.
Als we deze discussie dan ook nog eens aan deskundigen overlaten en de ervaringsdeskundigen met een vervelende onverwerkte ervaring ergens in de jaren ’60 even buiten beeld blijven hebben we de kans dat we er nog iets mee opschieten ook. Win-win dus.


Bertus Meijer / Onderwijsenzo
Juli 2019

Literatuur:


Geen opmerkingen:

Een reactie posten